Een verhaal in slakkenvaart
Noorse roman over een eenzame schilder en zijn lange gedachtegangen.
De verteller Asle is weduwnaar, heeft al een heel leven achter de rug en is net niet eenzaam, maar meandert op rustige wijze door zijn oude dag. Hij heeft net een schilderij klaar, ook al is hij er nog niet zeker van of het wel klaar is: één lila streep en een bruine streep kruisen elkaar op het doek. Misschien wil zijn buurman Åsleik, die hem regelmatig helpt met een houtvoorraad, visschotels en bezoekjes, het schilderij wel hebben. Die kiest elk jaar een werk voor zijn Zus, die hij met de kerst bezoekt. De rest van de schilderijen gaat naar galerie Beyer in het nabije stadje Bjørgvin, die hem in het commerciële zadel heeft geholpen, een grote collectie van hem heeft en een jaarlijkse tentoonstelling van zijn werk organiseert.
Voor Asle is een bezoek aan het stadje om in te kopen of schilderijen weg te brengen een hele onderneming, daar zijn geheugen niet meer zo best is. Maar de weg rond de galerie, waar hij zijn auto altijd parkeert, denkt hij feilloos te weten. Nu hij op een dag uit de stad thuiskomt, vergeet hij even aan te houden bij een goede vriend van hem: schilder Asle. Hij neemt het hemzelf kwalijk, want deze Asle heeft een alcoholprobleem en is eenzaam. Hij besluit terug naar de stad te gaan. Zo komt er toch nog wat deining in zijn leven, want hij vindt zijn vriend in de sneeuw in een kleine steeg voor nummer 5, of was dat nummer 3?
Dit is een boek voor mensen met een heel lange adem. Het verhaal lijkt op te zijn gebouwd uit één ellenlange zin: er komt geen punt aan te pas. Net zoals er geen einde komt aan het relaas van de verteller, wiens gedachtegangen allerlei zijpaden inslaan om weer terug te komen op die bewuste dagen dat hij zijn vriend in de sneeuw vond. Was het een vrolijke verteller, tenslotte wordt er in elk boek heel wat verteld, dan zou de lezer nog geamuseerd kunnen raken, maar Asle is wat zwaar op de hand en herhaalt bovendien heel erg veel. Er zit dan ook een ritme in, dat het verhaal heel langzaam voortstuwt.
Ok, het is mooi om zo diep in iemands gedachtekronkels te kunnen kruipen. Zeker in het begin, wanneer buurman Åsleik op bezoek is, die hij eigenlijk niet mag, maar het is tenslotte zijn buurman die regelmatig de helpende hand uitsteekt, zelfs een oordeel over zijn schilderijen heeft, ook al heeft de beste man geen echte kennis van kunst, dus verloopt het bezoek meestal toch wel gezellig, ook al zou hij toch liever hebben gehad dat zijn vrouw er nog was.
Op den duur echter begint het langzame ritme en vooral de vele repetities toch een beetje te vervelen. Hoop op een hoogtepunt is er niet: het leven pruttelt eindeloos door in de Noorse bergen aan een fjord, waar het vaker regent dan het sneeuwt.
De andere naam bevat de eerste twee delen van een groots prozaproject van John Fosse, Septologie genaamd. Bekend van eerdere romans en toneelstukken kreeg deze schrijver van de Noorse regering een huis in het park rond de koninklijke woning in Oslo aangeboden, waar hij zich in alle rust kon wijden aan het schrijven van dit magnum opus van zo’n 1500 pagina’s.
Ik weet niet zeker of ik meer zou willen lezen over Asle. De stijl is even mooi en boeiend, maar wanneer er irritaties ontstaan, zoals aan het veelvuldig gebruikte ‘denk ik’, verliest het verhaal zijn magie en wil je het liefst naar de eindstreep racen, wat dus niet gaat, want dit is een boek dat heel erg langzaam leest. Voor de liefhebbers dus.
Jon Fosse – De andere naam (Septologien I, vert. Marianne Molenaar), uitgeverij Oevers, 2019
Leeslinks
Het langzame tempo in een dorp:
Kent Haruf – Het avonduur
Eenzame mannen:
Antonio di Benedetto – Zama
John Williams – Stoner
Gestaag ritmisch vertellend:
Jon McGregor – Reservoir 13
Een vlottere woordenvloed:
Anna Burns – Melkboer
Een woordenvloed met meer magie:
Hilary Mantel – Wolf Hall
Hilary Mantel – Het boek Henry