God strafte pas later
Spaanse roman over een tienjarige jongen op de vlucht.
Een reisje naar Spanje? De meeste mensen gaan naar de kust. Het binnenland is ’s zomers smoorheet en niet aangenaam voor degene die dat niet gewend zijn. Hitte zal trouwens nooit wennen. En zeker niet wanneer er jaren van droogte aantreden.
In deze debuutroman van de Spaanse schrijver Jésus Carrasco is het zeker dat Spanje is getroffen door een langdurige droogte. De hoofdpersoon, een jongen van tien jaar, vlucht voor de Rechter uit zijn dorp. Voordat hij de onbekende wereld betreedt, het noorden van zijn voormalige woonplaats, kan hij zich verschuilen in de schaduwrijke olijfboomgaarden. Maar dan opent zich een nieuwe wereld voor hem: grote, open, uitgedroogde vlaktes waar hij zich niet kan verschuilen, noch voor de zon, noch voor de mannen die hem zoeken. Water en eten worden schaars en er rest alleen nog de nacht om te reizen.
Gelukkig komt de jongen een stokoude schaapherder tegen, die hem onder zijn hoede neemt. De door zijn leeftijd getekende man kent het klappen van de zweep in de natuur, hij weet waar de waterputten zijn in dit brandende land vol stof en hitte en hij weet dat je niet in de zon in slaap moet vallen. De streek waar ze doorheen trekken lijkt te zijn verlaten door de mensen, door de dieren, door de planten: de droogte heeft alles doen vluchten. Er is een verlaten ruïne van een kasteel. En er is een dorp waar de jongen heen sluipt voor de waterput. De huizen zijn al lange tijd geleden verlaten, deuren hangen in hun hengsels, ramen ondoorzichtig door lagen stof. En toch loert er gevaar.
Niet alleen het landschap is genadeloos. Ook het verhaal over de jongen, de herder en de achtervolgers is bruut en zonder medelijden. De weinige mensen die het pad kruisen van de jongen en de herder zijn bloeddorstig en het stof kleurt dan ook menigmaal rood.
De zinnen zijn kort, maar de woorden treffend. Het verhaal is karig met dialoog. De personages hoeven niet zoveel woorden aan elkaar vuil te maken: de gebeurtenissen en gebaren spreken voor zich. De schrijver wijdt veel meer woorden aan de verzengende hitte, de martelende dorst en de oneindige honger. Maar ook aan de natuur, het weinige dat er nog leeft, de geluiden van de geitenbellen, de stilte en aan de langzame tocht naar het noorden.
De vlucht is een verhaal vol krachtige beelden en suggesties. Waarom de jongen vlucht wordt niet bij name genoemd, maar de angst van de jongen spreekt voor zich. De roman wordt wel vergeleken met De weg van Cormac McCarthy, waarin een vader en zijn zoontje door een afgebrande wereld reizen om de zee te bereiken. De onheilspellende sfeer van beide boeken is dan ook enigszins gelijk. De vlucht is een microwereld, waarin twee mensen belaagd worden door zowel de natuur als hun verleden. Er zit geen doemscenario achter van een wereld die is vergaan, alhoewel de onschuld van de jongen wel naar de sodemieter is door toedoen van een persoon die zich hoger acht dan God.
Dit sociale thema wordt wel vaker beschreven in de literatuur, maar is nog niet zo fraai en krachtig in beeld gebracht als in deze roman. Pure angst druipt door de broek zo op de bladzijden, bijgestaan door een martelend aarzelen tussen goed en kwaad, tussen leven en dood. Dit is puur schrijven, dit is pure literatuur, dit is een meesterwerkje.
Jésus Carrasco – De vlucht (Intemperie, vert. Arie van der Wal), Meulenhoff 2013
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
De grond onder onze voeten
Terug naar huis
De onbarmhartige Spaanse grond:
Luis Carrasco – Het hellen van een leven
Een Italiaanse schrijver met sober, doch krachtig woordgebruik:
Davide Longo – De steeneter
Op weg door hitte en duisternis:
Cormac McCarthy – De weg