Jérôme Ferrari – De preek over de val van Rome

“De mens vernietigt wat de mens maakt”

Franse roman over de teloorgang van een goed lopend café op Corsica.

Wie zou tijdens zijn vakantie zitten te genieten van een drankje op het terras van een Frans of Corsicaans dorpscafé, op een rustig plein in een dorp waar het leven als een slak voorbij kruipt en kan zich zo’n kleurrijk verhaal inbeelden? Wie zijn de uitbaters van het café en welke geschiedenis hebben ze? En, sterker nog, hoe plaats je dat verhaal in de wereldgeschiedenis?

De Franse schrijver Jérôme Ferrari deed het. Hij haalde Augustinus van Hippo van stal en begon zijn verhaal. Augustinus was bisschop, theoloog en filosoof (354 – 410). Hij is vooral bekend om zijn preken, waarvan er velen bewaard zijn gebleven. In een van zijn laatste preken, vlak voor zijn dood tijdens het beleg van Hippo (het tegenwoordige Annaba in Algerije), toen hij en zijn geloofsgenoten waren ingesloten door de Vandalen, predikte hij over de val van Rome en het Romeinse Rijk.

Rome is gevallen. Het werd ingenomen, maar de aarde en de hemelen zijn er niet door geschokt. Kijk om u heen, dierbare vrienden. Rome is gevallen, maar lijkt het eigenlijk niet alsof er niets is gebeurd? De beweging van de sterren is niet verstoord, de nacht volgt op de dag, die volgt op de nacht, elk ogenblik weer, het heden ontspringt uit het niets en keert terug tot het niets, u staat hier voor mij, en de wereld is nog steeds op weg naar zijn einde, maar heeft dat nog niet bereikt, en we weten niet wanneer dat einde zal zijn bereikt, want God vertelt ons niet alles.

Je moet maar durven om het dictaat van een bisschop uit de Romeinse tijd te koppelen aan een hedendaags verhaal over twee studenten die op Corsica een café overnemen. Niet alleen de ondergang van Rome, maar ook die van Afrikaanse koloniën, de Franse kolonie Algerije en Indochina spelen op de achtergrond mee. En uiteraard komen ook de twee wereldoorlogen voorbij. Het boek werd bekroond met de belangrijke Franse Prix de Goncourt 2012.

Het verhaal begint met een overdonderende beschrijving over hoe Marcel Antonetti, de grootvader van Matthieu, een oud familieportret bekijkt, en nadenkt over zijn geboorte en zijn jeugd. Hij is een man die zijn familie getekend zag door diverse oorlogen: zijn vader die het Ardennenoffensief overleefde, zijn zus die oorlogsweduwe werd, zijn broer die in zijn ogen als een held uit Indochina terugkwam. Maar toen het eindelijk de beurt was aan Marcel om de wapens op te nemen en hij ten strijde trok in Afrika, werd hij als bestuurder van een achteraf district ergens in een hete, stoffige bush bush geparkeerd en het enige gevecht dat hij er leverde, was om het leven van zijn geliefde bruid, die na de geboorte van zijn zoon stierf.

Daar hij zijn verbittering niet kon loslaten op zijn zoon, richtte hij later zijn frustraties op zijn kleinkinderen, waaronder Matthieu, een stille en teruggetrokken jongen, die, toen hij acht jaar was en in Parijs woonde, door zijn moeder bij de hand werd genomen om kennis te maken in hun oude dorp op Corsica met de familie Pintus; en zo werd de vriendschap gesloten tussen de jongetjes Matthieu Antonetti en Libero Pintus.

Matthieu was diep bedroefd toen het er even op leek dat Libero niet voor dezelfde studentenstad koos als hij. Maar dankzij Matthieu’s moeder kwam ook Libero naar Parijs om te studeren en de vriendschap was gered en zou eeuwig duren, dacht hij. Toen Libero verveeld raakte door zijn studie en daarom besloot een zieltogend dorpscafé op Corsica over te nemen, haalde Matthieu zich de woede van zijn familie op de hals door ook met zijn studie te stoppen en zijn vriend naar Corsica te volgen.

Matthieu en Libero zetten de oude uitbater – die met zijn eindeloos zuipen zijn gezin en café ten onder bracht – aan de afwas, huurden vrolijke jonge meiden in voor de servering, pepten wat avonden op met live-muziek en al snel werd het voorheen niet opvallende dorpscafé een regionaal centrum van een vrolijke menigte mensen, zowel lokale Corsicanen als toeristen. Maar zoals Augustinus al zei in 410: “De werelden gaan over van duisternis naar duisternis.”

Ferrari creëerde met het dorpscafé een microwereld, gaf aan de hand van een familiesaga historische voorbeelden te over van wat de mens zichzelf en zijn wereld aandeed en zorgde ervoor dat deze microwereld in hetzelfde zware weer kwam als de wereld regelmatig verkeert: langzaam verbleekte het succes van het café dat oud en jong verbroederde. Door verkeerde beslissingen, door verveling, door een hunkering naar boetedoening of straf, ergens ontspoorde het succes en toen was het wachten op de catastrofe. Dit is een boek over geschiedenis, familie én over vriendschap. In prachtige bewoordingen, beelden en verhalen predikt Ferrari vanuit zijn boek tot de grote literaire wereld: over de naderende val van Europa.

Jérôme Ferrari – De preek over de val van Rome (Le sermon sur la chute de Rome, vert. Rheintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre), De Bezige Bij, 2013

Leeslinks

Over de val van Europa:

Davide Longo – De verticale man

Over de val van het Franse Algerije:

Yasmina Khadra – Wat de nacht verschuldigd is aan de dag

Familie en geschiedenis:

Antonio Pennacchi – Het Mussolinikanaal