György Konrád – Geluk

Een overlevingsverhaal

Autobiografische roman van joods-Hongaarse schrijver over zijn jeugd ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

De Hongaars-joodse schrijver György Konrád bracht zijn jeugd door in het dorpje Berettyóújfalu, waar zijn ouders het enige huis met twee verdiepingen in de hoofdstraat bewoonden. Zijn vader dreef er een ijzerhandel. Zijn moeder reisde regelmatig naar Boedapest om er te winkelen.

Toen zijn ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opgepakt wegens het vermeende bezit van een illegale radio, wist hij samen met zijn zusje een reisvisum te pakken te krijgen en gingen zij naar Boedapest, waar ze onder de hoede kwamen van ooms en tantes. Daar wisten ze de razzia’s te overleven, de kogels van de pijlkruisers en de beschietingen. Toen de Russen de stad innamen, had hij zo’n heimwee naar zijn mooie dorp dat hij een treinreis die zes dagen duurde ondernam om zijn geboortehuis terug te vinden.

György Konrád is een politiek bewuste schrijver. In de jaren ’70 en ’80 waren zijn boeken en ander werk verboden in zijn geboorteland. In de jaren ’90 hield Konrád zijn mond niet gesloten over de Balkanoorlogen en had hij geen goed woord voor de Amerikaanse bombardementen. Hij is een van degenen die twijfelen aan het nut van de zelfstandigheidswording van de Joegoslavische staatjes, net zoals hij een uitgesproken mening heeft over de Val van het IJzeren Gordijn. Hij is een voorstander van individuele vrijheid en in zijn in Nederland reeds gepubliceerde boeken zoals Tuinfeest (1985), Melinda en Dragoman (1991) en De stenen klok (1994) heeft hij als hoofdthema dilemma’s van weggaan of blijven, in actie komen of afwachten, misdaad of goedheid. Op de achtergrond de geschiedenis van Midden-Europa tijdens de wereldoorlogen en de holocaust. Zijn vorige boek Nalatenschap gaat over de wat meer recentere geschiedenis van Hongarije tot in de jaren ’90.

Konrád was elf jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en in Geluk kijkt hij terug op zijn oorlogsjaren toen hij nog een jongetje was die wel al oud genoeg was om alles bewust mee te maken. Samen met zijn zusje keerde hij als een van de weinige joodse leerlingen van zijn lagere school terug naar zijn dorp. De meeste klasgenootjes waren in Auschwitz omgekomen. Net als het grootste deel van zijn familie. Zijn ouders hadden het geluk dat ze gevangen zaten in Oostenrijk en keerden in 1946 terug naar het dorp, waar zijn vader de winkel meteen weer opengooide.

Het is een aangrijpend verhaal van een joods jongetje dat overal familie had zitten, die zich zijn lot aantrokken en hem hielpen te overleven. In de hoofdstad Boedapest was het vooral zijn geliefde tante Zsófia die zich had ontfermd over 5 kinderen. Maar het is ook de geschiedenis van een dorp dat nu is uitgegroeid tot een stad. Waar de inwoners hun joodse burgers lieten oppakken, waar de leegstaande huizen al snel een nieuwe bestemming vonden voor de bezetters, eerst Duits, vervolgens Russisch, waar de oude synagoge nog steeds een opslagplaats is. Waar verschillende mensen vlak voor de oorlog uit zijn weggevlucht en weer terugkwamen na de oorlog, waar vele mensen uit zijn weggevoerd, waarvan de meesten nooit meer terugkwamen.

Konrád’s boeken hebben meestal autobiografische tintjes. Geluk is een rechttoe rechtaan autobiografisch verhaal. Zeker voor de Konrád’s fans weer een stukje meer inzicht in zijn persoonlijkheid. Voor de mensen die nog nooit wat van hem hebben gelezen, een goede introductie tot zijn werk, want Geluk vraagt om meer.

György Konrád – Geluk (Elutazás és hazatérés, vert. Henry Kammer) De Bezige Bij, 2002

Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Tuinfeest
Een ander boek over teruggaan:
Milan Kundera – Onwetendheid
Nog meer boeken over kinderen in Oost-Europa tijdens WO II:
Günter Grass – De blikken trommel
Jerzy Kozinsky – De geverfde vogel