Marokkaans snoepgoed
Intrigerende zedenschets over Marokko.
Fouad Laroui, geboren in Marokko vestigde zich in 1989 in Amsterdam en doceert daar economie. De roman is uit het Frans vertaald. ‘Dinges’, een uit Frankrijk geremigreerde Marokkaan, probeert zijn leven weer op te pakken in zijn ‘moeder’land en denkt het allemaal voor elkaar te hebben totdat er op een dag een parachutist, Bouazza, uit de lucht komt vallen, die intrek neemt in zijn huis en zijn leven. Deze kokende parachutist is Dinges’ huis niet meer uit te krijgen, nodigt iedereen er uit en voordat Dinges beseft wat er gebeurt, is zijn leven overgenomen door Bouazza.
Geweldig verhaal dat weergegeven wordt in een sprankelende ‘praat’-taal. Zo verontwaardigd dat Dinges steeds meer wordt, des te explosiever zijn taalgebruik. Uit pure frustratie sluipen er ook steeds meer Arabische woorden in. Je ziet ook een heel verontwaardigd persoon staan die zich steeds drukker maakt, er steeds meer zaken bij sleept om maar duidelijk te maken dat die parachutist helemaal niet in zijn leven past, moet ophoepelen en dat het zijn schuld is dat zijn leven zo niet langer bevalt. Uiteindelijk moet deze schreeuwlelijk toch ingeven en eindigt hij met een nederlaag: “Je moet houden van Bouazza.”
Prachtig taalgebruik, om maar niet te spreken van alle zeer uiteenlopende beeldspraak en humor.
Inhoudelijk is het een absurd verhaal dat Laroui verweeft met de Marokkaanse cultuur. Het boek werd niet helemaal in dank afgenomen in dat land, want het geeft duidelijke kritiek op het traditionele leven in Marokko. De rol van de vrouw, de sociale omgang met elkaar en met de familie, maakt dat er geen plaats is voor mensen die het op hun eigen wijze willen rooien. Dinges noemt zich ook een ‘individu’, die wordt weggedrukt door de traditionele Marokkaanse maatschappij in de vorm van Bouazza. Toch is het geen pure haat; Bouazza wordt in weze beschreven als de ideale huisgenoot, behalve dat hij niet echt uitgenodigd is en Dinges hem niet kan uitstaan. Een haat-liefde verhouding dus.
Opmerkelijk detail is de rol van de kat van Dinges, die alles over zich heen laat gaan, iedereen braaf een kopje geeft, maar wel het lievelingetje van Dinges is. Le chat de Céline, zou je bijna zeggen, vooral omdat dit snorrende huisdier zich alles laat aanleunen. Het zal hem worst wezen wie er in het huis zijn en leven; hij trekt zich waardig terug in zijn holletje en leeft zijn eigen leven, met of zonder parachutist en wie er dan ook is op dat moment. Het individu bij uitstek.
Zoals gezegd: prachtig taalgebruik en -stijl, maar daar is deze nieuwe generatie, vooral uit Noord-Afrika afkomstige, schrijvers goed in. Op de een of andere manier weten zij ons traditioneel Westers taalgebruik nieuw leven in te blazen. Verfrissend, mooi en leuk boek.
Fouad Laroui – Kijk uit voor parachutisten, Van Oorschot, 1999
Leestips:
Van dezelfde schrijver:
Judith en Jamal
De tanden van de topograaf
Een boekje vol vernieuwend prachtig taalgebruik:
Hafid Bouazza – Momo
Verhalen uit Marokko:
Tahar Ben Jelloun – De schrijver
Leïla Slimani – Mathilde
Leïla Slimani – Kijk ons dansen
Andere Westers-Marokkaanse boeken:
Abdelkader Benali – Bruiloft aan zee
Mohammed Benzakour – De koning komt
Najat El Hachmi – De laatste patriarch