Fernando Aramburu – Vaderland

Die verdomde ETA

Spaanse familie-roman over de ETA en Baskenland.

Ik heb me wel eens afgevraagd waarom de Basken per se vrij wilden zijn. Vochten ze omdat ze onderdrukt werden door Spanje? Deze fraaie roman geeft daar geen antwoord op. Het brengt hoogstens ter sprake dat het het oude liedje kan zijn tussen de arbeiders en de rijken. Gooi een vet sausje nationalisme erover en daar heb je de Baskische strijd.

De Spaans-Baskische schrijver Fernando Aramburu verhuisde zo’n 30 jaar geleden naar Duitsland, van waaruit hij het boek ook heeft geschreven. Hij heeft meer afstand kunnen nemen van het politieke gekonkel en ook al doet hij zijn best geen kant te kiezen, hij geeft wel een een kijkje in de keuken van de ETA en geloof me, daaruit wil je je eten niet hebben.

Het is triest dat een stelletje oproerkraaiers om enkel nationalisme zoveel leed kan veroorzaken. Over dat leed gaat deze roman. Leed aan beide kanten: de strijders en de mensen die het geen strijd waard vonden en zo ongevraagd tegenstanders werden. Een prachtige roman over de vriendschap tussen twee families die door de strijd uit elkaar werd gereten.

Twee moeders die tegenover elkaar komen te staan. Van de een is de man vermoord, wat ze niet kan vergeten, van de ander zit de zoon als ETA-lid in de gevangenis. Beide haast karikaturen: Bittori die haar plan heeft getrokken om uit te vinden waarom en door wie de moord op haar man is gepleegd en haar zoektocht stijfkoppig en geduldig volhoudt en Miren, die sinds haar zoon bij de ETA is gegaan deze organisatie op handen draagt en haar huishouden als een kleine dictator bestiert.

De twee families woonden in een klein dorpje niet ver van San Sebastian. Ze deelden lief en leed, de mannen samen op fietstochten en naar de kroeg, de vrouwen de beste vriendinnen, die niets voor elkaar verborgen hielden. De kinderen die elkaar leerden kennen tijdens de gezamenlijke uitjes.

Txato heeft een vervoersbedrijf en heeft hiermee goed geboerd als ondernemer, Joxian werkt echter in de fabriek waar hij ovens aan de praat houdt. Bittori en Miren ontmoeten elkaar als dikste vriendinnen regelmatig in het dorp en elders. Zo was tenminste de situatie heel wat jaren geleden, toen Txato nog niet was vermoord, toen Joxe Mari, zoon van Miren en Joxian, nog niet in de gevangenis zat en hun dochter Arantxa nog niet verlamd in een stoel zat.

Want dat zijn de trieste feiten van de tijd, heel veel jaren later, waarin het verhaal wordt verteld: Bittori is inmiddels verhuist naar de stad op aandringen van haar kinderen. Maar ze heeft zo’n heimwee naar het dorp en het huis waarin ze ooit zo gelukkig was, dat ze stiekem toch naar het dorp gaat. Als een dievegge in de nacht sluipt ze naar haar huis, hopend dat niemand haar zal opmerken. Steeds vaker. Maar in een dorp wordt alles snel bekend en Miren, die haar handen vol heeft aan bezoeken aan de gevangenis en haar verlamde dochter, vervloekt haar eens zo goede vriendin en vraagt zich onzeker af wat Bittori van plan is.

Het verhaal is prachtig opgebouwd, want je krijgt met elk hoofdstuk meer inzicht in wat er gebeurde en wat er gebeurt. Elke keer gaat het verhaal weer een nieuw hoekje om en wordt er weer wat onthuld. De kinderen komen allemaal aan het woord, hun levensloop wordt langzaam uit de doeken gedaan, inclusief hun politieke visie en wat de dood van Txato voor hen heeft betekend. Het is beangstigend om te zien hoe de ETA deze levens heeft beïnvloed.

Het is geen somber verhaal, maar een behoorlijk aangrijpend verhaal over ouders en kinderen, dat soms zelfs de kant van een klucht opgaat, gezien Miren het af en toe wel bont maakt. Het is een verhaal over de brute kracht van een groep mensen die hun mening een heel dorp (een hele regio) oplegt door intimidatie en geweld. En hoe ze door manipulatie de jongeren aan hun kant kunnen krijgen. Dit is dan wel een verhaal over de ETA en Spanje, maar je kunt het verhaal ook universeel bekijken, want ook vandaag de dag worden jongeren gemanipuleerd om dood en verderf te gaan zaaien. Wat het tot een heel actueel boek maakt, gezien de groeiende macht van nationalisten. Een boek dat je niet zo makkelijk naast je neer kunt leggen, eenmaal met het verhaal begonnen.

Fernando Aramburu – Vaderland (Patria, vert. Hendrik Hutten), Wereldbibliotheek 2018

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Het tellen van de dagen
Over Spaanse families en oorlogen:
Jaume Cabré – De stemmen van de Pamano 
Juan Marsé – Ringo
Almuneda Grandes – Het ijzig hart
Ignacio Martínez de Pisón – Melktanden
Jaume Cabré – Bekentenissen van Adrià
Over een Portugese familie en de burgeroorlog:
António Lobo Antunes – Dans der verdoemden
Over het ronselen van terroristen:
Kamila Shamsie – Huis in brand