De ondergang van de Rode Paus
Duitse fantasieroman rond de controversiële Duitse regisseur G.W. Pabst.
Van 1918 tot 1933 heette Duitsland de Weimar Republiek en vierden kunst en cultuur hoogtij. Vrouwen kregen meer vrijheid en de weinige regels maakten dat er flink kon worden geëxperimenteerd: avant garde dook overal op. Hermann Hesse en Thomas Mann schreven hun meesterwerken – De steppenwolf (1927) en De toverberg (1924) -, de vernieuwende stroming Bauhaus ontstond en aan het einde van de twintiger jaren gingen er dagelijks wel twee miljoen mensen naar de 5000 bioscopen die de Weimar Republiek rijk was.
Naar Amerika
Georg Wilhelm Pabst was een van de grote Duitse filmregisseurs uit die tijd dankzij films zoals Die Freudlose Gasse (1925) met Greta Garbo en Tagebuch einer Verlorenen (1929) met Louise Brooks. In 1930 kwam hij met zijn eerste geluidsfilm Westfront 1918, die tezamen met zijn volgende films Die Dreigrosschenoper en Kameradschaft zijn naam bevestigde van ‘Rode Paus’ (Roten Pabst). Politiek gezien schoof hij met zijn in films verpakte kritiek steeds verder naar links. Toen Hitler met het rechts nationaal-socialisme in 1933 aan de macht kwam, besloot Pabst zijn geluk in Amerika te proberen.
Het is hier, waar de roman Lichtspel aanvangt, bij het begin van het einde, in het bruisende Hollywood, waar de beroemde Duitse regisseur G.W. Pabst echter geen voet aan de grond kreeg. Hij klaagde dat hij alleen slechte scripts kreeg toebedeeld om te verfilmen en dat goede acteurs en technici hem lieten zitten. Zijn film A modern Hero werd een grote flop.
Werken voor de fascisten
Terwijl in Europa de donkere wolken zich samenpakten en steeds meer mensen naar Amerika wilden, besloot Pabst in 1936 juist terug naar Europa te keren om in Frankrijk nog wat films te draaien. Hij liet zich in 1939 tijdens een familiebezoek in Oostenrijk, waar hij in 1885 was geboren, overvallen door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en kon geen kant meer op.
Kehlmann stuurt Pabst met zijn vrouw en een fictieve zoon terug naar zijn kasteel, waar hij wordt opgewacht door de nationaal-socialistische familie die het grote onderkomen beheert, waardoor hij, als Rode Paus, zich in het nauw voelt gedreven en zich behoorlijk laat intimideren.
Het Derde Rijk, zoals Hitlers Duitsland heette, was hem echter niet vergeten. Kehlmann laat hem persoonlijk door Joseph Goebbels in Berlijn op het matje roepen om hem voor het blok te zetten: óf naar een kamp, óf doen wat hij het liefste doet: films maken. Tenslotte moet het volk zoet worden gehouden in de bioscopen. Met tegenzin maakt Pabst de matige films Komödianten (1941) en Paracelsus (1943). In 1945 draaide hij een film waar hij wél achter stond: Der Fall Molander. Die film is echter verloren gegaan.
Goed en fout
De Duitse schrijver Daniel Kehlmann gebruikt vaak historische personages voor zijn romans. De niet zo bekende schilder Manuel Kaminski schittert in Ik en Kaminski (2003), een satire op de kunstwereld van de huidige tijd. In Het meten van de wereld (2005) laat hij de wetenschappers Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauss opdraven om de verlichte negentiende eeuw in het zonnetje te zetten. In Tijl (2017) ging hij aan de haal met Tijl Uilenspiegel, over hoe vogelvrije kunstenaars de burgers voor de gek hielden in de van oorlogen en pest vergeven zeventiende eeuw. En nu hebben we een roman over de geschiedenis van de Duitse film in het Derde Rijk, draaiende rondom de controversiële Duitse regisseur G.W. Pabst.
Hierin ontbreekt uiteraard de beroemde Leni Riefenstahl niet, bekend om haar vernieuwende propagandafilms voor het nationaal-socialisme en Hitler. Pabst draaide in 1929 een film met haar als actrice, maar in het Derde Rijk moest hij Riefenstahl als regisseuse in de speelfilm Tiefland ondersteunen, die daar niet blij mee was. Terwijl Kehlmann Pabst nog enigszins spaart en hem laat gaarkoken in zijn keuze om films te maken voor de vijand, laat hij van Riefenstahl geen spaander heel. De film Tiefland is bovendien zeer controversieel, omdat Riefenstahl zigeuners uit een kamp had laten komen om als figuranten te spelen, die na de draaidagen werden afgevoerd naar concentratiekamp Auschwitz. Maar ook Pabst had geen schone handen en het verdenken blijft dat voor Der Fall Molander ook mensen uit de kampen als figuranten waren gehaald, ook al had Pabst daar persoonlijk nooit om gevraagd.
Zijn vrouw Gertrude, ooit actrice en scenarioschrijfster, speelt het geweten van Pabst. Zij wil zo graag weg van het oorlogszuchtige Duitsland, zij ondergaat de vernedering in het kasteel, zij moet wel aanpappen met de vrouwen van machtige mannen op literaire theekransjes, opdat haar man niet in opspraak raakt.
Een gewaagde melange van fictie en non-fictie
Kehlmann heeft een palet aan verschillende vertellers opgevoerd om fictie en geschiedenis samen te kneden tot een boeiende roman, zoals bezoekers van een borrel in Hollywood, de fictieve zoon van Pabst, filmtechnici en Louise Brooks. Het voert de spanning op, net zoals de belichting van nog meer duistere hoeken uit de geschiedenis. Zijn fantasie heeft hij gebruikt om kracht aan het verhaal te geven.
Daniel Kehlmann leert je op spelenderwijze geschiedenis, ook al worden de grenzen tussen fictie en non-fictie pas duidelijk na het opzoeken van de feitelijke geschiedenis. Maar hij maakt nieuwsgierig en weet tegelijkertijd te entertainen met zijn gewaagde melange. Op een onderhoudende en bevredigende manier, want zijn stijl van schrijven en zijn onderwerpen laten je niet makkelijk los.
Daniel Kehlmann – Lichtspel (Lichtspiel, vert. Josephine Rijnaarts), Querido 2024
Leestips
Van Daniel Kehlmann:
Ik en Kaminski
Het meten van de wereld
Roem
Tijl
Werken voor de vijand (Kurt Gerron):
Charles Lewinski – Terugkeer ongewenst