Carlos Eire – Sneeuw in Havana

Hagedissen de ruimte inschieten met voetzoekers

Hartstochtelijke jeugdherinneringen uit Cuba die verstoord werden door de revolutie.

Carlos Eire’s vader vertelde altijd dat hij in een van zijn vorige levens Lodewijk XVI van Frankrijk was, zijn vrouw was Marie-Antoinette. Hun huis stond boordevol antieke spullen, maar Lodewijk XVI was gewoon een rechter van het Cubaanse bewind onder Batista. Toen hij op een dag de voormalige kroonprins ‘Le Dauphin’ tegenkwam, een jongetje uit een arm gezin, nam hij die meteen op in zijn familie en kreeg Carlos er een pleegbroer bij: Ernesto.

De jeugd van Carlos bestond uit een heleboel kattenkwaad uithalen met zijn broertje Tony en vriendjes: hagedissen een staartje kleiner maken, erwten schieten en wat al niet meer. Het meest geliefd was voetzoekers afsteken. Hoe groter hoe beter, het maakte niet uit of er bloed aan te pas kwam. Soms ging Lodewijk XVI mee vuurwerk afsteken, net zoals hij de kinderen meenam autosurfen door de golven die bij storm over de Malecón sloegen. De grote verandering kwam op 1 januari 1959 toen de Cubaanse dictator Batista de benen nam en de weg vrij maakte voor Fidel Castro’s intocht in Havana.

Carlos Eire had een geweldige jeugd in het tropische Cuba, waar een einde aan kwam toen Fidel Castro met zijn revolutie het Cuba van toen in één jaar tijd veranderde in een socialistische staat waarop Lodewijk XVI en Marie-Antoinette beslisten dat Carlos met zijn broertje Tony beter naar Amerika konden gaan.

Met ‘Operatie Pedro Pan’ werden zo’n 14.000 Cubaanse kinderen naar Amerika gevlogen waar ze werden opgevangen in kampen en gastgezinnen. In de hoop dat hun ouders hun snel achterna konden reizen, of dat de situatie in Cuba dusdanig zou veranderen dat een snelle terugkeer mogelijk was.

Carlos Eire vloog in 1961 naar Amerika met zijn broertje Tony. Pas in 1965 lukte het zijn moeder de nodige uitreisvisa te bemachtigen om herenigd te worden met haar zoons. Lodewijk XVI is altijd in Cuba gebleven om zijn waardevolle museumartefacts te beschermen.

Het boek, dat vol staat met prachtige verhalen over Eire’s jeugd, is een waardig eerbetoon aan het oude Cuba van voor Fidel Castro, voor wie hij geen goed woord over heeft. Gesteld moet worden dat Eire’s familie behoorde tot de rijkere klasse en Eire daardoor een zorgeloze jeugd had. Zijn vader was rechter en zijn moeder kwam uit een aristocratische Spaanse familie. Hij had vriendjes die een eigen dierentuin thuis hadden of een miniatuur Porsche om zelf in te rijden, onder zijn schoolgenoten waren ook de kinderen van Batista en hun huis stond in de rijkste buurt van Havana, waar ook later Fidel Castro zijn ‘presidentieel paleis’ vestigde.

Toch had hij als kind ook zijn nachtmerries. Hun huis stond en hing vol met antieke spullen en religieuze afbeeldingen die als een leeuw door zijn vader werden bewaakt en waarmee je beter niet in botsing kon komen. Sommige schilderijen of beeldjes achtervolgden Eire in zijn boze dromen, net zoals hij voor een bepaald raam in de eetkamer soms Jezus in een afschrikwekkende verschijning voor het raam zag staan. Dat was misschien het enige goede van Cuba verlaten, dat zijn nachtmerries ophielden.

In zijn verhaal probeert hij nog meer bewijzen van het bestaan van God te vinden, zoals Sint-Thomas van Aquino, die er 5 had. Eire’s vijfde bewijs was een revolutionair zwembad vol haaien.
Zijn katholieke opvoeding, die hem vroeger de nodige nachtmerries bezorgde, heeft Carlos Eire geen windeieren gelegd want hij doceert nu geschiedenis en godsdienst aan de Yale Universiteit in Connecticut. Naast deze debuutroman publiceert hij religieuze en filosofische werken.

Het boek geeft een heerlijke jeugd weer in een paradijselijk Cuba, waarin executies, straatgevechten en een bombardement niet worden verzwegen. Net als het lot van familie en vrienden, die het nieuwe Cuba-bewind niet allemaal overleefden. Eire heeft zijn verhaal geschreven vanuit het oogpunt van een klein jongetje dat Cuba associeerde met hagedissen, voetzoekers en de aquamarijne oceaan.

In zijn hedendaags leven in Amerika wordt hij door wolken, die op wonderbaarlijke manier lijken op zijn jeugdeiland Cuba, telkens weer herinnerd aan een paradijs dat voorgoed ten onder lijkt te zijn gegaan.

Carlos Eire – Sneeuw in Havana (Waiting for snow, vert. Hans van Cuijlenborg), Bert Bakker, 2003

Leeslinks
Nog meer over Fidel Castro en de Cubaanse revolutie:
Marita Lorenz – Lieve Fidel
Ileana de la Guardia – In naam van mijn vader
Pedro Juan Gutiérrez – Dirty Havana
Minder politiek getinte boeken uit Cuba:
Cristina García – Cubaanse dromen
Cristina García – De zusters Agüero
Abilio Estévez – Eiland van de eeuwigheid