Arno Geiger – Reis naar Laredo

Tenslotte nog een vleugje vrijheid

Oostenrijkse roman over het sterven van keizer Karel V.

Keizer Karel V leefde in de zestiende eeuw (1500 – 1558 ) als heerser over een rijk dat met zijn overzeese gebieden zelfs groter was dan het Romeinse Rijk. De Nederlanden, Duitsland, delen van Italië en Spanje maakten allemaal deel uit van Het Heilige Roomse Land en zijn erflanden. Frankrijk was een vijand. Karel was bijna altijd onderweg om zijn rijk bijeen te houden. Om zijn grenzen te bewaken, om verbonden te sluiten, om conflicten op te lossen. Hij had geen privévliegtuig, zelfs de trein was nog niet uitgevonden, dus doorkruiste hij Europa te paard of per koets, begeleid door kleurrijke karavanen vol soldaten en personeel.

In 1555 had hij het echter helemaal gehad met het rondreizen en voelde hij zich uitgeput. Hij deed zijn troon over aan zijn zoon en trok zich terug in zijn geliefde Spanje waar hij bij het klooster van Cuacas de Yuste (Noord-Spanje) een paleis liet bouwen om zijn laatste dagen in door te brengen. Daar takelde hij in snel tempo af. Omgeven door een bescheiden hofhouding leefde hij er nog enkele jaren met allerlei kwalen en gebreken, zijn bed uitkijkend op het altaar van de kloosterkerk, zodat hij altijd de mis kon volgen.

De laatste momenten van de keizer

De Oostenrijkse schrijver Arno Geiger nam de laatste momenten van de keizer als uitgangspunt voor zijn prachtige roman Reis naar Laredo, het stadje aan de Spaanse Noordkust waar Keizer Karel V aan wal ging toen hij zich ging terugtrekken in Yuste. Stel je voor: een bijna zestigjarige (wat voor die tijd al behoorlijk oud was), gebrekkig en ziek op zijn bed of in een ruststoel, of zelfs in een takelinstallatie. In het begin van het boek wordt de keizer namelijk aan de lezer voorgesteld wanneer hij met veel tamtam en ingenieuze instrumentaria in een badtobbe wordt getakeld, ten overstaan van het gehele hof.

De arme man, in zijn oude blootje, dik, ziek, benen vol zweren, eens een machtige keizer, nu een hoop botten overgeleverd aan zijn bedienden en het kan hem niets schelen. Hij had gehoopt zichzelf te leren kennen, daar in Yuste, maar weet nog steeds niet wie hij is. En dan scharrelt daar op een mooie dag ook nog eens zijn elfjarige bastaardzoon Geronimo rond, die opgroeit bij kolonel Quijada en niet weet dat hij, Karel V, zijn vader is. Hij is de onschuldige jeugd zelve, nog lang geen man en Karel wordt nieuwsgierig. Hij doet hem een voorstel: zullen wij vannacht stiekem er vandoor gaan?

Reis naar de vrijheid

En zo geschiedde. Karel op een ezel, de jongen op een paard dwalen ze wanneer iedereen slaapt stiekem de zwarte nacht in, op zoek naar avontuur. En dat zullen ze krijgen. Ze redden een broer en zus, Honza en Angelita, uit de klauwen van mannen die hen een aframmeling willen geven omdat ze Cagots zijn (een lokaal minderheidsvolk, vaak behandeld als paria’s). Karel neemt hen in dienst om hem en Geronimo naar Laredo te brengen.

Ze reizen over achterafweggetjes, houden stil in een afgelegen stadje met de naam De dode Stad en nemen hun intrek in de plaatselijke herberg, waar ze een tijdje zullen blijven. Karel heeft het er naar zijn zin: hij leert wat vriendschap is, vertrouwen en liefde, maar vertrouwt de waard voor geen cent. Tenslotte dalen ze af naar de kust waar het einde van de reis in het vooruitzicht ligt.

Grijpvogels

Terwijl Karel aan het einde van zijn leven is gekomen en nu heel even weer in het leven mag staan, leert de jonge Geronimo die zo ‘onaf’ leek in Karels ogen voor ze op weg gingen, een man te zijn. Hij wordt vrienden met de ook nog jonge Angelita, zonder dat de hormonen meteen te voorschijn springen, hij leert wat slechte mensen zijn en wat er in de wereld zoal te koop is. Een wijze les, want later zal hij Landvoogd van de Nederlanden worden.

Het is een kleine roman vol beeldende en elegante zinnen, doorweven met historische feitjes en namen zoals kunstenaars die Karel V kende en mensen uit zijn hofhouding. Soms dreigt het de magische kant op te gaan, zoals wanneer het over de mythische grijpvogel gaat, een vogel die Geronimo afgebeeld op zijn kruisboog heeft staan en die ook te zien is op een wandtapijt in een van Karels vertrekken. De jongen is ervan overtuigd dat deze dieren echt bestaan.

Centenbak

Karel V, belast met een Habsburgse kin oftewel een centenbak, is nooit een schoonheid geweest, maar vraagt zich soms wel af wat schoonheid dan wel is. Soms mijmert hij over zijn leven, zijn vrouwen, hoe hij de mensen om hem heen behandelde en vraagt vergiffenis aan degene die hij onjuist heeft behandeld.

Maar voor het grootste deel leeft hij nog even enkele dagen of misschien zelfs weken, al etend, al drinkend, anoniem genietend van de avonturen, van de jeugd van Geronimo en Angelita, van de bravoure van Honza en toch ook nog een beetje van het reizen. Het is een eenzame man op zijn sterfbed. Een mens zoals iedereen, die hier eenvoudig en vriendelijk door het Spaanse land trekt.

Don Quichot

Wanneer de reis begint, moet er even aan Don Quichot worden gedacht: een edelman te paard en zijn knechtje op een ezel. Maar Karel V en Geronimo wisselen al snel van rijdier wegens het makkelijker op een ezel klauteren door de wankele Karel V. Don Quichot beeldde zich in dat hij een ridder was die moest strijden tegen het kwaad, terwijl Karel V juist moe gestreden was tegen al dat kwaad en zich nu voordeed als een gewone man. Cervantes schreef zijn roman als een parodie op een ridderroman. In Reis naar Laredo valt geen enkele ridder te bekennen: de heerschappij van Karel V wordt ook wel gezien als de overgang van de Middeleeuwen vol ridders naar de moderne tijd, waar het gewone volk meer zeggenschap had.

Reis naar Laredo heeft echter wel zo’n zelfde onderhoudende toon als de Don Quichot van Cervantes, een boek dat zo’n halve eeuw na de dood van Karel V werd gepubliceerd (1605). Soms komt Karel V als een dwaze oude man over en ook al is Karel V niet op reis om het land te redden van slechte mensen, hij komt heel wat onrecht tegen op zijn avonturen. Maar hij ontmoet ook mensen met een groot hart, zoals de Zuid-Amerikaanse Citlaquetzal.

Een schilderachtige ode

Door zijn uitgebreide imperium is Karel V een van de meest uitgebeelde staatshoofden uit de Europese geschiedenis. Nu, eeuwen later, komt er het portret bij van Arno Geiger die met liefdevolle woorden een haast nederige man schildert, die zijn rijk bij elkaar had willen houden, zijn fouten erkent en met gebogen hoofd naar het einde van zijn leven zweeft. Ik kende alleen Onder de Drachenwand van deze Oostenrijkse schrijver, een totaal ander boek dan dit boek over Karel V. Tijd om zijn andere boeken ook te lezen, want Reis naar Laredo is een schilderachtige ode, compact en in heel mooie woorden.

Arno Geiger – Reis naar Laredo (Reise nach Laredo, vert. W. Hansen), De Bezige Bij 2025

Leestips:
Van dezelfde schrijver:
Onder de Drachenwand
De dolende ridder:
Cervantes – Don Quichot
Over reizende koningen:
José Saramago – De tocht van de olifant
José Saramago – Memoriaal van een klooster
Kleine fantasievolle, historische romans:
Mathias Enard – Vertel hun over veldslagen, koningen en olifanten
Elif Shafak – De stad aan de rand van de hemel