Mensen blijven altijd mensen
Een raamwerk van verhalen over diverse bewoners in een klein IJslands dorp.
Ieder land kent wel een groot aantal romans dat speelt in zijn hoofdstad. In het geval van IJsland ligt dat anders. Ik ken slechts één roman die deels in Reykjavik speelt: Het laatste concert van Nicola Lecca, een Italiaanse schrijver. De IJslandse romans die ik heb gelezen spelen voornamelijk rond slaperige dorpjes en eenzame boerderijen, zoals die van Nobelprijswinnaar Halldór Laxness. Hoeveel van die dorpen zou IJsland tellen? Want ook IJslands tweede grote schrijver, Jón Kalman Stefánsson, laat zijn verhalen ver van de hoofdstad spelen.
Na zijn tijdloze en ongelooflijk mooie sneeuw-trilogie, heeft Stefánsson wederom zijn pen gericht op de inwoners van een klein dorp, die na een bonte, korte zomer in lange winters op zichzelf zijn aangewezen. Laxness’ verhalen gaan over het harde leven als keuterboertje, tradities en bijgeloven op het IJslandse platteland; deze veel jongere schrijver trekt IJsland de moderne wereld in. De impact van vooral de nieuwe communicatiemiddelen op zo’n kleine leefgemeenschap is groot: de donkere, koude tijden worden minder saai door nieuwe technieken. Maar daarmee is de verveling nog niet verdreven en blijft men dicht op elkaar leven, zodat elke scheet wordt opgemerkt.
Stefánsson zet een dorp met schitterende kleuren in vuur en vlam. Het is niet zo dat hij van een mug een olifant maakt, maar in de saaiheid van het bestaan van het kleine dorp, brengt hij zoveel kleur dat er een goed weglezende roman ontstaat. Hij neemt geen blad voor de mond, doch is empathisch en heeft het beste voor met zijn personages. Hij schildert ze als een Van Gogh: met krasse, kleurrijke streken komen o.a. de teruggetrokken Astronoom, de postbeambte die brieven opent, de ielige zoon van de plaatselijke politieagent, magazijnbedienden die spoken zien, tot leven. Terwijl hij het heden schildert, moeten natuurlijk ook de hoogtepunten uit het verleden worden verteld: over bloedmooie vrouwen waar elke man van het dorp over droomde, over scheidingen en legenden.
Een dorp van vierhonderd zieltjes. Daar gebeurt nooit wat. Maar genoeg om over te vertellen, zeer door een eigenzinnige, anonieme verteller die deel uitmaakt van de gemeenschap. Een raamwerk van verhalen over diverse dorpsbewoners, meestal relatie gerelateerd. De problemen en verlangens zijn heel herkenbaar en behoorlijk menselijk. Liefde, ontrouw, verlangen, dat is niet specifiek IJslands, dat vind je over de gehele wereld. Alleen zijn deze bewoners wat meer op elkaar aangewezen en zien alles wat van ver komt als exotisch.
Het boek mist op het einde een beetje vaart, daar blijkt dat de verhalen op zichzelf staan. Maar dat het goed vertelde verhalen zijn, met ieder zijn kleurrijke plaatje, staat buiten kijf. In Stefánssons vorige boek Vissen hebben geen voeten maakten we al kennis met dorpsverhalen die de moderne tijd omarmen. Dat boek had veel weg van een autobiografische roman. Wie weet, komen de verhalen uit Zomerlicht, dan komt de nacht ook uit Stefánssons dorp, en zullen die een lang leven gaan leiden, nu ze opgetekend staan in een boek. Toch hebben de verhalen ook een universeel karakter. Overal vind je dorpen met een eigen roddelkoningin, liefdesdrama of een eenling die zich in zijn wereld heeft teruggetrokken.
De prachtig geschreven en onderhoudende verhalen maken het moeilijk om dit boek neer te leggen. Een rasverteller, deze Jón Kalman Stefánsson. Een boek van waarde, niet alleen wegens zijn inhoud, vooral vanwege de luchtige en eigenzinnige stijl.
Jón Kalman Stefánsson – Zomerlicht, dan komt de nacht (Sumarljós og svo kemur nóttin, vert. Marcel Otten), Ambo/Anthos 2018
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Yellow submarine
Jouw afwezigheid is duisternis
Het geknetter in de sterren
Het verhaal van Ásta
Vissen hebben geen voeten
Hemel en hel
Het verdriet van de engelen
Het hart van de mens
Boeken van Halldór Laxness:
Aan de voet van de gletsjer
Het herwonnen paradijs
Onafhankelijke mensen
De klok van IJsland