John Williams – Butcher’s Crossing

De bizonpaden op

Amerikaanse roman over de bizonjacht.

Misschien houd ik niet zo van academici. Toen Zadie Smith haar tweede roman Over schoonheid uitbracht, na haar ijzersterke debuut Witte tanden, was ik teleurgesteld. Schrijven over gesteggel en geruzie op universiteiten, ook al speelt racisme, vriendjespolitiek en weet ik welke sociale strubbeling een rol, het onderwerp boeide me niet echt. Net zoals De menselijke smet van Philip Roth me niet wist te boeien, of Wat nooit is verteld van Eliot Perlman.

Vorig jaar werd met grote trom de vergeten roman Stoner van John Williams aangekondigd en het boek stond vervolgens lange tijd hoog in de hitlijsten. Ook dit boek verhaalt over een professor op de universiteit. Het verhaal legt de ziel bloot van een man die sociaal bepaald niet uitblonk, maar zodra hij zijn vak kon onderwijzen, een briljant mens werd. Een mooi verhaal, vooral prachtig geschreven, maar het was net niet mijn onderwerp.

Toen John Williams tweede roman in het Nederlands werd gepubliceerd, aarzelde ik dan ook het te lezen: Butcher’s Crossing. Het verhaal gaat echter over het Wilde Westen van Amerika en dat is een onderwerp dat me vaak wel boeit. De tijd van pioniers, cowboys, goudzoekers etc. heeft veel schrijvers geïnspireerd tot het creëren van prachtige boeken, tot zelfs de Nederlandse schrijver Arthur Japin, die met De overgave een poging deed het succes van zijn eerste roman De zwarte met het witte hart te overtreffen. Misschien moet je een echte Amerikaan zijn om de soul van de uitgestrekte prairies van het Wilde Westen te begrijpen, want het was een van de mindere boeken van Japin.

John Williams komt uit noordwest Texas en zijn grootouders waren boeren. Hij moet iets hebben meegekregen van de cowboys van weleer, die de eerste stadjes deden verrijzen in het uitgestrekte wilde westen van Amerika, want Butcher’s Crossing is een prachtig, ruig verhaal over gestoorde bizonjagers, die hun leven op het spel zetten om te overleven in de wildernis. Klasseerde men Stoner al als een klassieke Amerikaanse roman, Butcher’s Crossing is het des te meer: het gaat over de onzinnige jacht op bizons, die zulke grote vormen aannam, dat er nu geen bizons meer over zijn (nou ja, nog enkele duizenden in nationale parken).

In 1870 laat de jonge student William Andrews het universiteitsleven en de stad achter zich, omdat hij altijd al gedroomd heeft van het uitgestrekte wilde westen. Hij is nieuwsgierig naar het onbekende Amerika en zoekt een oude vriend van zijn vader op in het pioniersstadje Butcher’s Crossing, waar houten gebouwen en hutten een kleine nederzetting vormen en waar voornamelijk jagers komen om hun waar te verhandelen. Andrews wordt naar Miller verwezen voor een bizonjacht, een man met ervaring die alles kan regelen en de expeditie zal leiden. Miller heeft zelf ook een droom: lang geleden was hij in een onherbergzaam berggebied, waar hij zoveel bizons zag, dat hij wist dat hij er op een dag moest terugkomen.

Millers maatje Charley Hoge zal de ossenwagen rijden, met één hand, omdat hij de andere tijdens een vroegere expeditie had verloren wegens bevriezing. Schneider is de zwijgzame man die de bizons zal villen en Andrews zal inwijden in dit vak. De vier mannen trekken het land in, langs rivieren, over woestijnachtige vlaktes, hoog over bergen waar nog geen levende ziel lijkt te zijn geweest, en dan begint de slachting.

Het is een adembenemend verhaal dat je meerdere malen op het puntje van je stoel zet, zo spannend is het. Het is ook een gruwelijk verhaal; soms zou je het boek willen dichtklappen. Maar dankzij de prachtige schrijfkunst van Williams worden veel onthutsende scènes zo menselijk gebracht dat je de pagina’s niet overslaat. Andrews krijgt uiteindelijk waar voor zijn geld: de romantiek van het overleven in de natuur, maar ook een stevig lesje over de grilligheid van de menselijke natuur. Het verhaal eindigt niet bij de jacht, maar heeft een huiveringwekkend staartje.

Dit is een roman die je meetrekt de geschiedenis in, die je aanzet tot dromen en gruwelen, die je een lesje over het leven meegeeft. En die je laat genieten van de kunst van het schrijven. Dat is waar lezen over gaat en waarom het zo heerlijk is om in een boek weg te kunnen duiken.

Butcher’s Crossing is meer nog dan Stoner een grootse Amerikaanse roman, die het verdient om in de top-tien van Amerikaanse klassiekers te komen.

John Williams – Butcher’s Crossing (Butcher’s Crossing, vert. Edzard Krol), Lebowski 2013

Leeslinks:
Van dezelfde schrijver:
Stoner
Romans over de Amerikaanse pionierstijd:
C. Pam Zhang – Al wat goud op de bergen is
Carys Davies – West
Téa Obreht – Achterland
Hernan Diaz – In de verte
Isabel Allende – Fortuna’s dochter
Patrick deWitt – De gebroeders Sisters
Arthur Japin – De overgave
Alissa York – Vreemde ogen
Over de pionierstijd in Nieuw Zeeland:
Eleanor Catton – Al wat schittert
Cowboyverhalen:
Cormac McCarthy – De grenstrilogie
Thomas Savage – Het geweld van de hond
Mark Spragg – De vrucht van steen
Kent Haruf – Het avonduur