Jessica Soffer – Als de abrikozen morgen bloeien

Een verhaal vol bittere amandelen.

Elegant Amerikaans debuut over verlangen naar liefde en verlies.

Wat een heerlijke titel! De blozend geel-oranje abrikozen zijn een van mijn favoriete vruchten: fris en zoet. Wanneer hun frêle bloesems bloeien, kan ik niet wachten totdat het fruit langzaam in goud verandert. Het betekent ook dat de zomer op de stoep staat.

Als de abrikozen morgen bloeien is een ‘foodie-book’, een verhaal dat gekruid wordt met de bereiding van gerechten die, zo stel ik me voor, tijdens de vertelling van de Sprookjes-van-duizend-en-een-nacht zijn geserveerd: met kardemom, koriander en kaneel. De geur slaat van de bladzijden.

Het is ook een actueel boek, omdat twee van de hoofdpersonen, Joseph en Victoria, ooit vluchteling waren, die ver van hun land Irak een nieuw leven zijn begonnen in New York. Na hard ploeteren openden ze een prachtig restaurant, waar ze met de geuren en smaken van hun thuisland hun gasten betoverden.

Lorca, vernoemd naar de beroemde Zuid-Amerikaanse dichter, hoorde haar moeder, een gewaardeerde chefkok, eens tegen haar zus vertellen dat ze in een Irakees restaurant het lekkerste gerecht ooit had gegeten: masgouf.

Lorca’s moeder is het best te omschrijven als een ijskoningin, die niet weet hoe ze om haar dochter moet geven. Lorca doet verwoede pogingen doet om haar liefde te winnen. Ze maakt Victoria’s favoriete gerechten, dekt sfeervolle tafels, maar haar moeder kan alleen maar kritiek leveren.

Lorca straft zichzelf omdat ze het hart van haar moeder maar niet kan raken. Op een dag vat ze het plan op om op zoek te gaan naar de kok van het Irakese restaurant dat haar moeder zo ophemelde. Wanneer ze dat tongstrelende gerecht op haar moeders verjaardag kan serveren, hoopt ze dat ze eindelijk wat liefde kan oogsten. Schoorvoetend betrekt ze een jongen die ze leerde kennen in de bibliotheek in haar zoektocht. Blot blijkt even eenzaam te zijn als Lorca.

Victoria’s geliefde Joseph is gestorven. Het restaurant was al een tijdje dicht, omdat ze te oud waren om gasten te ontvangen en te verwennen met eerlijk eten uit hun thuisland. Buurvrouw Dottie, die Victoria maar niet met rust laat, suggereert dat Victoria kooklessen gaat geven en zo gebeurt het dat Victoria op een dag de deur opendoet voor een veertienjarig meisje, dat haar overrompelt met kookkennis en liefdevol gedrag: Lorca had de kokkin gevonden om haar te leren masgouf te maken.

Het verhaal is echter niet zo zoet en heerlijk als de kruidige geuren die uit de keuken ontsnappen. Het is een verhaal vol bittere amandelen: een wanhopig verlangen naar liefde, een gemis van een verloren dochter, de spijt om een verleden, zelfverminking.

Maar hoe bitter de randjes van het verhaal ook zijn, de zinnen zijn tongstrelend. Jessica Soffer gebruikt een prachtige schrijfstijl en haar beeldtaal is gelardeerd met honger stimulerende spijzen. Dit is weer zo’n boek, dat niet alleen een ontroerend verhaal vertelt, maar dat je terstond doet voornemen je te verdiepen in de keuken van het Midden-Oosten. Ik kan niet wachten tot ook de nieuwe vluchtelingen restaurants gaan openen, waar we kunnen proeven van hun thuisrecepten, die een verlangen oproepen naar de tijd van verse, zoete abrikozen.

Jessica Soffer – Als de abrikozen morgen bloeien(Tomorrow There Will Be Apricots, vert. Elvira Veenings), Orlando 2015

Leeslinks

De grootste literaire, culinaire hit:

Laura Esquivel – Rode rozen en tortilla’s

Lezen, smullen en huiveren:

Jo Kyung-Ran – Tong
Carlos Balmaceda – Kookboek voor de kannibaal

Tongstrelende romans:

Threes Anna – De stille stad
Preethi Nair – Honderd tinten wit
Richard C. Morais – Truffels & Tandoori
Monique Truong – Het boek van zout
Judy Hendricks – Liefde en brood
Elif Shafak – Bastaard van Istanbul
Martin Suter – De kok

Een culinair boek van een romanschrijfster:

Isabel Allende – Afrodite

Hét boek over zout:

Mark Kurlansky – Zout, een wereldgeschiedenis