Een Estlandse kameleon
Over twee neven en een vrouw tijdens de verschillende machtswisselingen in Estland.
Het is 1941 en in Estland staan de Russen op het punt verdreven te worden door de Duitsers. Estlandse vrijheidsstrijders die vanuit de bossen opereerden, onderzoeken voorzichtig of het veilig is de bewoonde wereld op te zoeken. Zo ook Roland en zijn neef Edgar. Roland kan niet wachten tot hij zijn vrouw Rosalie in de armen kan sluiten; hij verbaast zich over Edgar, die totaal geen verlangens uit naar zijn vrouw Juudit. Edgar heeft andere dingen aan zijn hoofd.
Juudit kijkt met spanning naar de intocht van de Duitsers. Ze gelooft niet dat ze vrijheid aan het Estlandse volk zullen brengen; het zal een volgende bezetting van het land zijn. Maar meer nog is Juudit bang voor de terugkomst van haar man, voor een huwelijk dat geen huwelijk is, voor het verlies van de rust en vrijheid die ze genoot terwijl haar man tegen de vijand vocht.
Dit zijn de drie hoofdpersonen uit de roman Als de duiven verdwijnen van de Finse schrijfster Sofi Oksanen, die haar internationale succes behaalde met haar vorige roman Zuivering, een prachtig verhaal dat zich ook afspeelt in de turbulente tijden van oorlog en bezetting in Estland.
Want stel je eens voor: eerst bezetten de Russen in 1940 dit kleinste Baltische land, een jaar later komen de Duitsers die dan wel anti-communistisch zijn, maar hun eigen wetten er op na houden. De Duitsers maken in 1944 weer plaats voor de Russen en pas in 1991 krijgt het land zijn zelfstandigheid weer terug.
De tijden dat vreemde heersers over het land regeerden, moeten angstige jaren zijn geweest waarin iedereen zijn eigen keuze moest maken. Roland was een nationalist: hij vocht voor de vrijheid van zijn land, welke vijand dan ook de bezetter was. Edgar was meer praktisch ingesteld: die geloofde in de zege van de fascisten, en vervolgens likte hij de hielen van de Russen opdat hij tot de machtigen en de rijken kon behoren. Juudit wilde alleen overleven. Dat ze halsoverkop verliefd werd op een Duitse SS’er had niets met politiek te maken, alleen maar met het feit dat er eindelijk een man voor haar wilde zorgen. Tegelijkertijd trok Roland met zijn ondergrondse praktijken aan haar; ze kon de man van haar verdwenen vriendin Rosalie niets weigeren, zelfs geen liefde.
Een deel van de kracht van Oksanens vorige roman Zuivering, een verhaal dat oorspronkelijk een toneelstuk was, was deels omdat het decor zo simpel was: een boerenhoeve van waaruit het verhaal werd verteld over liefde en verraad.
Helaas kent deze nieuwe roman niet die eenvoud: Als de duiven verdwijnen springt van de hak op de tak, van de ene lokatie naar de andere, van de ene tijd naar de andere, en juist die tijden met alle verschillende partijen waren niet eenvoudig. Bovendien heeft Edgar de rol van kameleon en wisselt hij niet alleen telkens van vrienden, maar ook zijn naam. En zo is deze roman best wel ingewikkeld geworden, vooral omdat Oksanen graag gaten laat vallen in het verhaal (om deze pas later in te vullen) en niet iedereen altijd bij naam noemt. Zo duurt het een tijdje voordat je de drie hoofdpersonen overal herkent. Bovendien vind ik de afronding van de hoofdstukken, telkens wanneer ze een wissel inzet, behoorlijk matig: alsof een stroomstoring je van de laatste scène berooft.
Zuivering was een juweeltje, vol verrassende wendingen, fascinerende personages en een dramatisch verhaal. In Als de duiven verdwijnen moeten we het doen met Edgar, een gehaaid personage die over lijken zijn hogere status wil bereiken en met Juudit, een onzekere vrouw die op zoek is naar liefde. Twee mooie personages: de zielige Edgar die hoog inzet, maar almaar van een plek in de happy few verstoken blijft en de eenzame Juudit die af en toe wel ballen toont, maar door angst wordt geveld. Deze twee karakters raken echter te vaak door het ingewikkelde verhaal ondergesneeuwd. En ook al gaat het verhaal over een duister familiegeheim dat als een rode draad door het verhaal loopt (wat is er met Rosalie gebeurd?), het is de geschiedenis van Estland dat te dik is aangezet, wat het verhaal lezen niet makkelijker maakt.
Jammer, want het blijft fascinerend hoe Oksanen zich met een vergrootglas richt op enkele individuen in barre tijden. Sfeervol beschrijft ze hoe het leven van alledag in die tijden verliep: wat er gegeten en gedronken werd, kleding en de komst van de elektronische huishoudelijke apparatuur. Het boek kan gelezen worden om de Estlandse geschiedenis, maar ook om de tijdsbeelden. Daarbij heeft het verhaal ook best spanning, want de vraag is of het kamaraad Parts gaat lukken Roland te vinden.
Wat is er van Roland geworden en hoe heeft Juudit zich door de donkere tijden geworsteld? We vermoeden al wel iets, maar de waarheid is bitter. Dat is dan wel een mooie kwinkslag die Oksanen haar roman meegeeft: een nieuwe literaire figuur, beslist zeer onsympathiek te noemen. Daarom is Als de duiven verdwijnen toch best weer een mooie en originele roman om te lezen, ook al was Zuivering beter.
Sofi Oksanen – Als de duiven verdwijnen (Kun kyyhkyset katosivat, vert. (uit het Fins): Marja-Leena Hellings), Anthos 2013
Leeslinks:
Van dezelfde schrijfster:
Zuivering
Nog een roman over Estland:
Jaan Kross – De kring van Mesmer