De ondraaglijke lichtheid van het bestaan
Duitse roman over een 16-jarige jongetje in een klein gehucht.
Ben is 16 jaren oud, eigenlijk al bijna 17. Hij woont in een gehucht dat aan het einde van de wereld lijkt te liggen: in Wingroden gebeurt nooit wat! De kroeg en de winkel zijn de enige plekken waar het handjevol bewoners elkaar nog ontmoet.
Ben woont op de bloemenkwekerij van zijn opa. Maar opa Karl is te oud om de bloemen te verzorgen en hij is dement. Ben heeft de taak om zijn opa te verzorgen, gezien zijn moeder, jazz-zangeres, altijd op tournee en nooit thuis is. Ben wil bovendien geen tuinder worden, maar automonteur.
Voorlopig echter heeft Ben zijn handen vol aan Karl, die hij moet aankleden, van eten en drinken voorzien en overal waar hij heen gaat, sleept hij Karl in zijn toek-toek mee. Karl zegt altijd netjes dank-je-wel, gaat zoet zitten papier scheuren, of vermaakt zich met het papier op de muren van zijn kamer te plakken: hij is niet lastig, en Ben haat hem ook niet, maar krijgt wel eens genoeg van de grote verantwoordelijkheid.
Ben droomt erover om naar Afrika te reizen, daar waar zijn vader werkte en is gestorven. Ben wil het saaie Wingroden verlaten, de wereld zien, meisjes kussen. Hij gelooft dan ook niet in de gekke projecten van Maslow. Deze plaatselijke café-úitbater geeft het idee niet op om Wingroden op de kaart te zetten en toeristen te trekken om weer wat leven in de brouwerij te krijgen. Het project van de renbaan is niets geworden, en nu heeft Maslow weer een idee, maar Ben vertikt het er zijn medewerking aan te geven. Maslow, degene die het dorp nog in leven houdt, zet zijn plan echter door. En dan strandt er plots een meisje in het dorp: Ben raakt van slag.
De 16-jarige Ben is stoer, bijna-volwassen, cynisch over zijn dorpsgenoten, rotsvast in zijn mening over het project van Maslow, maar toch nog een kind, die inwendig kwaad is op zijn moeder die haar thuiskomst blijft uitstellen, boos op de wereld omdat hij in zo’n achterlijk gat woont en voor zijn opa moet zorgen en bijzonder onzeker over de liefde. Hij is daarom de perfecte verteller om het saaie leven in het dorp meer kleur te geven en de haast hilarische gebeurtenissen die gaan plaatsvinden, op bijzonder onderhoudende toon te beschrijven.
Er zijn van die boeken die tegelijk vertederen én amuseren. Dit is er weer eentje, die je in één adem uitleest, omdat het verhaal licht en onderhoudend is, een onweerstaanbare verteller heeft en een origineel verhaal uitdraagt.
Rolf Lappert – Benjamin Schillings droom (Pampa Blues, vert. Jan Bert Kanon). Signatuur 2012
Leestips
Duitse dorpen:
Juli Zeh – Ons soort mensen
Juli Zeh – Onder buren
Saša Stanišić – De nacht voor het feest
Mariana Leky – Van hieruit zie je alles
Lichtvoetige verhalen:
Aravind Adiga – De witte tijger
Rolf Bauerdick – Hoe de Madonna op de maan belandde
Patrick DeWitt – De gebroeders Sisters
Ernest van der Kwast – Mama Tandoori
Martin Page – Hoe ik dom geworden ben
Steve Tolz – Een fractie van het geheel
Yann Martel – Het leven van Pi