Péter Esterházy – Harmonia Cælestis

Voor de echte liefhebbers

Grootse roman over Hongarije en de voorvaderen van de schrijver.

“Mijn vader hield van Haydn, schaamde zich voor de geur van zijn lichaam, kon het niet met Onze Lieve Heer eens worden, hield van eten, van zijn minaressen, hield van mijn moeder. Mijn vader is schilder, geschiedenisleraar, was een grote generaal in het leger, werkte samen met Pauselijke gezanten, was ingenieur-staticus. Mijn vader werd ter dood veroordeeld, pleegde in wezen zelfmoord, stierf in zijn bed, werd vermoord.”

Het boek Harmonia Cælestis begint met 371 korte en langere hoofdstukken waarvan het merendeel begint met: mijn vader. En al snel kom je erachter dat het zich niet handelt om de vader van de schrijver, maar dat ‘mijn vader’ betrekking kan hebben op een heleboel mannen uit de Hongaarse geschiedenis. Van staatshoofden tot nederige boeren, hoewel het accent ligt op de aristocraten.

‘Hooggeboren Péter Graaf Esterházy, Vrijheer van Galantha, Erfgraaf zu Forchtenstein, Heer van Csákvár en Gesztes’ oftewel de Hongaarse schrijver Péter Esterházy is een telg uit een oud en voorheen rijk Hongaars geslacht, wiens rijkdom tijdens de communistische revolutie werd afgepakt. Kastelen, dorpen en titels – en dan hebben we het nog niet eens over de gigantische kunst en andere waardevolle spullen die deel uitmaakten van hun bezittingen (zie bijvoorbeeld zinsnede nr. 32) – werden in naam van de nieuwe staat in beslag genomen toen de Roden aan de macht kwamen en de familie werd verbannen naar nederige kamertjes. Dat laatste stukje familiegeschiedenis wordt beschreven in 201 hoofdstukken in het tweede deel van Harmonia Cælestis. Telkens teruggaand naar grootvaders, grootmoeders en overgrootouders beslaat dit de geschiedenis van de Estherházy-familie, maar tegelijkertijd ook weer die van Hongarije.

“Hongarije is een literaire grootmacht, maar jammer genoeg zit onze taal in een kerker”, zei Péter Esterházy bij de opening van de 51ste Frankfurter Buchmesse (2002). Welnu, de taal ontstaan tijdens 500 jaar geschiedenis van dit landje dat grote dagen kende tijdens de Habsburgse periode, maar klein werd gemaakt door het communistische geweld, lijkt nu bevrijd en boven water want niet alleen Péter Esterházy, maar ook Hongaarse schrijvers zoals György Konrád, Péter Zilahy en Sandór Márai zijn niet meer weg te denken uit de huidige internationale literatuurwereld. En dat Hongarije een literaire grootmacht is, bewijzen Esterházy’s woorden, want zijn Harmonia Cælestis is vol vuur geschreven. Een ode op Hongarije, waar tot het communistische regime een haast feodale maatschappij heerste waar grootvorsten, graven en koningen het leven uitmaakten.

Met een onderhuidse humor, met tergend veel verwijzingen naar een glorieus verleden is Harmonia Cælestis een geschiedenismozaïek geworden dat zeker de historici zullen omarmen omdat het eerste deel een ware geschiedenispuzzel is van wie is wie. Maar dit enorme mozaïek is tevens de zwakte van dit volumineuze boek van bijna 800 pagina’s. Hoewel Esterházy prachtig kan schrijven bevat dit pompeuze boek een bijna ‘overkill’ aan kleine anekdotes uit de Hongaarse geschiedenis en de Esterházy-familie. En ondanks dat het tweede deel iets rechtlijniger van tijd is, blijven sprongen naar zijsporen de toon van het boek uitmaken en is Harmonia Cælestis allesbehalve een rechtlijnig verhaal.

Beschreef Péter Zilahy in De laatste raamgiraf ook de Hongaarse geschiedenis en in het bijzonder de wat recentere in korte brokjes geïnspireerd door een jeugdencyclopedie in een mooi uitgegeven boek met fraaie plaatjes en foto’s, Esterházy’s boek met zijn in totaal 572 hoofdstukken heeft dezelfde fragmentarische vorm, maar is van geheel andere orde. Zilahy’s verhaal is stukken kleiner, speels en gericht op Hongarije en de wereld er omheen. Harmonia Cælestis is gericht op de aristocratische Esterházy-familiegeschiedenis en duidelijk een literair hoogtepunt qua taal, maar de inhoud kan juist door zijn enorme volume een enorme tantaluskwelling worden voor de lezer. Want wie kent al die mensen uit de Hongaarse geschiedenis en welke lezer houdt van puzzelen?

De Duitse pers, die waarschijnlijk dichter bij de Hongaarse geschiedenis staat dan deNederlandse, kan niet ophouden over dit boek te jubelen. Het zal dan ook wel een meesterwerk zijn waar Esterházy 9 à 10 jaar over heeft gedaan om het te schrijven. Het is een boek waar je je even in kan dompelen voor de Midden-Europese sfeer en de virtuoze schrijfvaardigheid van Esterházy. Maar iemand die op zoek is naar een verhaal kan beter gewoon het wel en wee van Midden- en Oost-Europa doornemen in een geschiedenisboek.

Men kan Harmonia Cælestis het beste stukjes gewijs lezen – iedere dag bijvoorbeeld een hoofdstuk waarvan er voldoende zijn om zo’n anderhalf jaar te vullen – want aan mooie zinnen, gedachten en uitspraken is er absoluut geen gebrek. Het eerste bewijs vind je bij zinsnede 1 die tevens de openingszin is: ” ’t Is verdomd lastig om te liegen wanneer je de waarheid niet kent.” Maar hoe mooi de woorden, zinnen en anekdotes ook zijn, echt uren en dagen lezen in Harmonia Cælestis lijkt alleen te zijn weggelegd voor een doorgewinterde literaire of historische doorzetter.

Péter Esterházy – Harmonia Cælestis (Harmonia Caelestis, vert. Robert Kellermann) De Arbeiderspers, 2002

Leeslinks

Een schrijnend vervolg op dit boek:

Verbeterde editie

Nog meer uit de Hongaarse Literaire grootmacht:

Lázló Krasznahorkai – De melancholie van het verzet
Péter Zilahy – De laatste raamgiraf
Sándor Máray – Gloed
György Konrád – Geluk

Een zoektocht naar vader:

Domenico Starnone – De straat der klachten
Sandro Veronesi – In de ban van mijn vader
Hanif Kureishi – Mijn oor aan je hart

Teleurgesteld door een vader:

Philipp Blom – Bij storm aan zee