Een juweeltje uit Korea
Zuid-Koreaanse roman over twee in de steek gelaten kinderen.
De vader van U-mi en U-il werkte in de bouw, altijd ver weg. Toen hun moeder hen had verlaten, werd de opvoeding van de jonge broer en zus overgelaten aan oma of andere familie. Tot op een dag vader thuiskwam met de mededeling dat ze samen in een huis zouden gaan wonen.
Het huurhuis bestond uit een keuken en een kamer. Geen stromend water. Ze kregen er ook een moeder bij. Een vrouw die zich altijd zwaar opmaakte en waar hun vader niet van af kon blijven. En dan waren er nog de buren: meneer Chong was een reizende handelsman, buurman Yi had een vogel in een kooitje en was vrachtwagenchauffeur, meneer Kim was een muzikant, zijn vrouw, tante Yon-suk, was verlamd en lag altijd in bed en tenslotte was er nog het arbeiderspaar Mun, waarvan de man verdacht veel op een vrouw leek.
U-mi’s vader moest weer gaan werken, ditmaal aan een grote kathedraal van glas. Niet veel later vertrok ook de vrouw, zodat U-mi zich genoodzaakt zag haar plaats in te nemen. Ze probeerde haar broertje zo goed en zo kwaad als het kon op te voeden…
Het is het oudere meisje U-mi, die in alle kinderlijke ernst het verhaal vertelt. Zuid-Korea verandert langzaam van een straatarm land in een rijk land waar radio en televisie hun intrede doen in alle huishoudens. Ook U-mi en U-il raken verslaafd aan tv kijken. U-il’s favoriete programma is de tekenfilm ‘Toto, het jongetje uit het heelal’. U-il gelooft er heilig in dat hij op een dag ook kan vliegen, net als zijn held Toto. U-mi weet wel beter.
Het is een aangrijpend verhaal over twee kinderen die min of meer in de steek zijn gelaten. Eerst is hun moeder weggelopen. In plaatjes-, fotoboeken en tijdschriften zoeken ze naar beeltenissen van vrouwengezichten en knippen die uit, want het beeld van hun moeder is langzaam weggeëbd. Ook de nieuwe moeder, die U-mi tenminste nog wat vrouwelijke ijdelheid heeft bijgebracht, verlaat hen al snel. Vader belt nog wel eens sporadisch, maar ook hij komt uiteindelijk niet meer thuis.
Het lijkt erop dat U-mi en U-il het samen redden. U-mi probeert zich sterker voor te doen dan ze is. Alles wordt op vrij neutrale toon verteld, de emoties bevinden zich tussen de regels. En ook al wil U-mi zo graag geloven dat alles goed gaat, de lezer krijgt al snel in de gaten dat het een verloren zaak is.
Oh Jung-hee, geboren in Seoul, is een gevierde schrijfster in Zuid-Korea. Dankzij dit verhaal kreeg ze internationale bekendheid. Het is dan ook een prachtig verteld verhaal. Over een meisje dat haar verdriet diep weg stopt en denkt dat ze de grote-mensen-wereld aankan. Geen politieke ellende, maar een sociaal gericht boek over kinderen die in de steek zijn gelaten, wat overal kan gebeuren.
Toch is de heldere beeldtaal Koreaans en vangen we een vleugje op over het dagelijks leven in een arme wijk van een grote Koreaanse stad. Vogel is een aangrijpend en bijna poëtisch geschreven verhaal, een van die kleine juweeltjes die nu en dan in de internationale literatuurwereld opduiken. De somberheid van het onderwerp wordt verdreven door de aandoenlijke denkwereld van U-mi. Een boekje waarin geen woord teveel staat en dat je het liefst in één adem uitleest.
Oh Jung-Hee – Vogel (Sae, vert. Imke van Gardingen en Remco Breuker), De Geus/Oxfam Novib 2007
Leeslinks
Een andere kinderwereld:
Ontsporende kinderen:
Marian Boyer – Het engelentransport
J.T. Leroy – Het hart is bedrieglijk
Arjaan van Nimwegen – Huisgenoten
Theo Thijssen – Onder de spekboom
Florian Zeller – De ontsnapping van Julian Parme