Min Jin Lee – Pachinko

Les jeux sont faits

Over een Koreaanse familie in discriminerend Japan.

Pachinko is een soort flipperkast, maar dan met een heleboel kleine balletjes, waarvan je er zoveel mogelijk moet proberen te vangen. Het spel komt oorspronkelijk uit Japan en je vindt daar gokhallen vol met deze machines. Traditioneel worden die gokhallen beheerd door Koreanen, die na de oorlog in Japan zijn gebleven en geen ander werk konden vinden dan in deze amusementscentra en die als criminele nesten werden beschouwd. Min Jin Lee vergelijkt het leven wel met een Pachinko-machine: je kunt wel eens winnen, maar uiteindelijk verlies je toch.

In Europa is niet veel bekend over het leven van Koreanen tijdens de Japanse bezetting en erna. Ook Min Jin Lee, zelf een Koreaanse immigrante in Amerika, had nooit over deze bevolkingsgroep gehoord. Koreanen in Japan, maar tijdens de bezetting ook in eigen land, werden op alle manieren gediscrimineerd: ze mochten geen Koreaans meer spreken, kregen alleen baantjes waarin Japanners geen zin hadden en mochten geen huizen bezitten. Er werd op ze neergekeken alsof het Pachinko-machines waren. In Korea zelf werden met harde hand troostmeisjes voor de soldaten geronseld en grondbezitters van hun grond verdreven en zo vestigden zich in de Japanse steden Koreaanse kolonies, wonend in slechte huurpanden, waarvan de buurt en zijn bewoners als crimineel en smerig werden bestempeld.

Na het horen van een verhaal over een schoolgaand Koreaans jongetje dat werd gepest met zijn immigrantenafkomst en daarom van een flatgebouw sprong, besloot Min Lee Jee onderzoek te doen, om over deze bevolkingsgroep te schrijven. Het resultaat is deze succesvolle familiesaga, over vier generaties, die begint in het door Japan bezette Korea en zich voortzet en ontwikkelt in Japan zelf.

Hoewel het over discriminatie en uitbaten gaat, is het geen tranen opwekkend boek geworden. Je zou het zelfs als een ode kunnen zien op een groep mensen die, eenmaal de beslissing om in Japan te gaan wonen te hebben genomen, er alles aan doet om er het beste van te maken: werken, liefhebben, voor je familie zorgen en het jou toebedeelde leven accepteren. Dat is Sunja ten voeten uit: overal het beste van maken. Ook haar zoon Mozasu heeft deze instelling in het leven, terwijl Sunja’s andere zoon Noa juist niet kon accepteren dat de Japanners op hen neerkeken.

Sunja werd in Korea zwanger van Hansu, een Koreaan die getrouwd bleek te zijn met een Japanse in Osaka. Met alleen nog een moeder die een pension runde, riep ze als alleenstaande moeder het ongeluk over de familie af. De jonge dominee Isak, die in haar moeders pensioen werd verzorgd toen hij ziek was, wilde een goede daad stellen en vroeg de zwangere Sunja ten huwelijk. Sunja besefte dat dit haar redding was en accepteerde het aanzoek, waarna ze met Isak in 1932 naar Osaka vertrok, waar ze bij Isaks broer Yoseb en zijn vrouw Kyunghee introkken.

Hier ontspint het leven zich in een Japanse stad waar je elke dag werd geconfronteerd met discriminatie. Naast hun eigen tradities moesten ze ook nog eens rekening houden met alle Japanse regels en zeker Isak moest als prediker op zijn tellen passen. Yoseb was de grootste kostwinner, maar Sunja wilde ook haar steentje bijdragen: ze besloot kimchi (een soort gefermenteerde kool met andere groenten) te gaan maken en deze op de markt te gaan verkopen.

Zo zeilen we door het leven in Osaka, waar Mozasu tenslotte werk vindt bij een Pachinko bedrijf en ook zijn zoon Solomon dit werk zal overnemen. Tijdens de oorlog heerste hongersnood en was er een tekort aan alles, erna werd de situatie weliswaar beter, maar kampte Sunja met een familiedrama. Ze had het in het begin niet door, maar er was een engelbewaarder die de familie voor honger behoedde tijdens de oorlog en ze uit de stad haalde, vlak voor bombardementen die in as legden. Sunja was hem tegelijkertijd dankbaar, maar ook boos omdat hij haar niet met rust liet. Een tragisch liefdesverhaal borrelt op uit het verleden.

Het verhaal geeft ook een kijk op de splitsing van Korea: voor de mensen die na de oorlog terug naar Korea wilden, een land dat compleet vernield en uitgezogen was, was het moeilijk kiezen. Na het verlies van Japan in de Tweede Wereldoorlog werd Korea namelijk opgedeeld in twee onafhankelijke staten: het noorden dat onder invloed van het communistische Rusland tégen Japan was en het zuiden dat onder invloed van Amerika vóór Japan was. Nu zucht het volk in Noord-Korea onder een eigen dictator.

Het wel en wee van Sunja’s familie komt bijzonder goed uit de verf dankzij het heldere schrijven van Min Jin Lee. Het mist weliswaar de krachtige vertelstijl van de geweldige Georgische familiesaga Het achtste leven van Nino Haratischwili, maar het is net zo goed een boek om lekker in weg te duiken, en te leren over een wereld die we amper kennen. Tegelijkertijd is dit boek schrikbarend actueel: gevluchte mensen die in een vreemd land een nieuw bestaan proberen op te bouwen. Misschien helpt dit boek deze groep mensen beter te accepteren.

Min Jin Lee – Pachinko (Pachinko, vert. Ineke Lenting en Paul van der Lecq), Meulenhoff Boekerij 2018

Leeslinks:

Over Noord- en Zuid-Korea

Hwang Sok-Yong – Meneer Han
Kim Young Ha – Het rijk der lichten

Over troostmeisjes:

Nora Okja Keller – Vossengeest
Nora Okja Keller – Troostmeisje

Een schitterende familieroman:

Nino Haratischwili – Het achtste leven