Ik ben een Roemeen
Roemeense roman over het joods-zijn voor de Tweede Wereldoorlog.
Mihail Sebastian (geboren in 1907 als Iosef Mendel Hechter) was een Roemeense journalist en schrijver van romans en theaterstukken, die veel in culturele kringen verkeerde, zoals het literaire Criterion waartoe o.a. ook Eugen Ionesco en Mircea Iliade behoorden. Doordat de tijden zich steeds meer tegen de joden keerden, werd de joodse Sebastian haast gedwongen deze identiteit steeds meer aan te nemen. Hij was het liefst a-politiek gebleven, een gewone Roemeen, werkte zelfs voor een literair tijdschrift dat anti-joods was, totdat zijn positie als joodse medewerker niet meer houdbaar was. Het semitisme werd een opgedrongen thema in zijn werk.
Hij was een groot bewonderaar en vriend van de filosoof Nae Ionescu (niet de schrijver Eugen Ionesco) en toen hij in 1934 de roman Sinds tweeduizend jaar voltooide, vroeg hij hem het voorwoord te schrijven. Tot zijn ontsteltenis was dit voorwoord behoorlijk anti-joods, maar hij besloot het toch te publiceren, wat hem veel kritiek opleverde, vooral uit joodse kringen. De reacties verzamelde en verwerkte hij een jaar later in het essay Hoe ik een hooligan werd (Cum am devenit huligan), ook alweer een werk dat rond de joodse identiteit draaide. Zijn dagboeken die tijdens het communistische bewind in 1961 uit Roemenië werden gesmokkeld door Sebastians broer, werden in 1996 gepubliceerd en leverde hem meer roem op dan hij tijdens zijn leven kende (Journal, 1935 – 1944: the fascists years). Cynisch genoeg werd Sebastian in 1945, toen de oorlog afgelopen was en ook alle anti-joden wetten waren verdwenen, door een legertruck aangereden en overleed hij.
Sinds tweeduizend jaar is een sterke, autobiografische roman waarin Sebastian optekent hoe de wereld om hem heen langzaam veranderde in een anti-joodse maatschappij. De publieke opinie werd zo opgezweept, dat niet alleen rechtse machthebbers, maar ook communisten en andere links-georiënteerden zich steeds vaker verenigden achter anti-joodse opinies.
De verteller van het verhaal, een joodse student, probeert alle hetze te vermijden. Hij wil zich niet scharen onder de slachtoffers, noch de mensen die zich keren tegen een identiteit die hij niet zelf heeft gekozen. Hij is dan weliswaar een jood, maar hij leeft niet volgens alle joodse gebruiken. Hij voelt zich eerst een Roemeen, dan pas een jood. Hij is een groot bewonderaar van professor Ghiță Blidaru, een filosoof, met wie hij steeds meer contact krijgt en die hem aanraadt architectuur te gaan studeren. Die studie bevalt hem beter en terwijl de tijden nog extremer worden, de discussies hoog oplaaien, ziet de ik-persoon vrienden om hem heen veranderen. Hij denkt steeds vaker na over het jood-zijn, wist niet dat de jiddische taal zoveel boeken telde, maar wil ook geen zionist worden.
Jaren later is de ik-persoon inderdaad architect en werkt voor een Amerikaans mijnbedrijf in Roemenië. Hierbij komen vragen over individuele vrijheid, arbeidersrecht en andere zaken naar boven. De tijden zien er even beter uit, maar niet voor lang. De jodenhaat krabbelt langzaam aan weer op uit het stof en de hoofdpersoon constateert dat zelfs zijn beste vrienden anti-semitische gevoelens koesteren.
Het is niet zozeer een verhaal met een rode draad, als wel een stevig tijdsbeeld waarin de jaren voor de Tweede Wereldoorlog er als donker en dreigend uitkomen. Een zoektocht naar je eigen weg, je eigen individualiteit, de joodse identiteit, in een wereld waarin volksmenners steeds harder aan de touwtjes trokken. De verschillende vrienden en hun uiteenlopende denkbeelden komen heel herkenbaar uit de verf: de in het joodse slachtoffer-gelovende Marcel Winder, de Marxist St. Haim, de wandelende jood Abraham Sulitzer, Marin Drontu die achter vrouwen en drank gaat. Professor Blidaru die met zijn succesvolle colleges vaderlijk maar ook berekenend overkomt en tenslotte de architect Mircea Vieru, die als enige zijn dromen voorop stelt en zich – zelfs wanneer hij even van zijn voetstuk valt – zich van alle kritiek niets aantrekt en ook geen politieke kant wil kiezen. De verteller zelf is het evenbeeld van de schrijver: nieuwsgierig, trouw, vergevingsgezind, en iemand die zich eeuwig verwondert over de joodse identiteit.
Ik vond het een prachtig, maar droevig stemmend verhaal over hoe de geschiedenis mensen en vriendschappen beïnvloedt. Er zit weliswaar geen echte opbouw in het verhaal, maar doordat de meeste personages blijven terugkomen, raak je in de ban van het leven van de verteller en hoe de vriendschappen zullen verlopen. Ook het feit dat de verteller probeert in alle gevallen positief te blijven, is een pluspunt. Je vraagt je af hoe het verhaal zou zijn geweest, was het tien jaar later geschreven, toen iedereen op scherp stond en de Tweede Wereldoorlog een feit.
Met alle tegenwoordige items, zoals de vluchtelingenproblematiek, racisme en alle andere onrust, biedt dit indrukwekkende boek veel om over na te denken.
Mikail Sebastian – Sinds tweeduizend jaar (De două mii de ani, vert. Jan Willem Bos), De Bezige Bij 2018
Leeslinks:
Over de Joodse identiteit:
Amos Oz – Een verhaal van liefde en duisternis
Jonathan Safran Foer – Hier ben ik
Nathan Englander – Het Ministerie van Buitengewone Zaken
Over communistisch Roemenië:
Dorian Catalin Florescu – Zaira