“You want gunman or zombie?”
Groots epos over Jamaicaanse bendes en de moordaanslag op Bob Marley.
Een beknopte geschiedenis van zeven moorden is een knallende en nieuwsgierig makende titel. Wanneer dan ook nog juichend op de cover vermeld staat dat het de Man Booker Prize kreeg in 2015 (op de Engelse versie die ik het eerst las), en het verhaal op Jamaica speelt rond de swingende Bob Marley, dan is de keuze snel gemaakt: ik kon niet wachten om erin te beginnen. Ik was gewaarschuwd: het is geen makkelijk leesvoer, daar de Jamaicaanse schrijver meedogenloos lokaal dialect hanteert. Dat kan wat mij betreft de boel juist charmant maken. Dus ik begon aan mijn reis door de sloppenwijken van Kingston, wat een allesbehalve swingende tocht ging worden.
Er valt niet aan de vergelijking te ontkomen: dit boek is van een schrijvende Quentin Tarantino! Het verhaal stort ons in het jaar 1976, enkele weken voor verhitte verkiezingen in Jamaica en draait rond de aanslag op Bob Marley, die volgens sommige heethoofden politiek partij koos door op een door de PNP (People’s National Party) georganiseerd concert op te treden. Het verhaal kent een breed scala aan vertellers zoals kleine bendeleden, maffiabazen, een muziekjournalist van Rolling Stone, CIA agenten, een vrouw die ooit met Bob Marley heeft geslapen en een al lang vermoorde Jamaicaans politicus.
Het grootste deel van het verhaal speelt in de sloppenwijken van Kingston, waar de bewoners hun hoofd amper boven water kunnen houden en zich gediscrimineerd voelen door zowel rijken als blanken. De tijden zijn onrustig: moorden en aanslagen maken huizen en straten onveilig, de politie – bijgenaamd Babylon – maakt de boel er niet veiliger op. En het broeit en het broeit: maffiabazen geholpen door Cubanen en CIA-agenten proberen de verkiezingen te sturen. Wat een verhelderende blik in de kruidige kookpot van verkiezingen in een arm land, waarvan communisme een van de ingrediënten is!
Wanneer de aanslag is gepleegd (Bob Marley overleefde de aanslag), is het verhaal nog lang niet ten einde: rekeningen worden vereffend, de plegers aangepakt. Dat neemt heel wat jaren in beslag en brengt ons zelfs tot ver over de landsgrenzen, naar Amerika, waar in de jaren 80 Jamaicaanse bendes huishielden in diverse gebieden zoals Florida en New York. Toen was het geen politiek spel meer, maar een dodelijke strijd om drugs, met serieus rivaliserende bendes uit Cuba en Colombia.
Gewetenloze schurken die jongetjes misbruiken, naïeve kids die dromen van pistolen, een argeloze getuige voor haar leven op de loop, vuile spelletjes gespeeld door de CIA, de beschrijving van de laatste uren van personages, kogelinslagen, pis dat langs de benen stroomt, een blanke man die vanuit het dodenrijk onbarmhartig toekijkt… Vreemd genoeg raakte ik verslaafd aan dit moordende epos, terwijl ik helemaal niet van geweld houd, noch thrillers mijn favoriete boeken zijn. Dit is niet zomaar een verhaal vertellen: het is een fascinerende dans met woorden, taal en sterke inbeelding, waarbij de schrijver diep in de hoofden van de personages kruipt.
De sterkste kanten van het boek zijn de monologen en het taalgebruik. Het is zeker in het begin wennen aan de taal: Jamaicaans Patois, een soort Creools Engels, dat vooral voor de allerarmsten de enige taal is die ze kennen en waarin ze dan ook vertellen: “Yes, pussyhole, run run ‘cause gunmen ah come chil-li-li-boom-boom-eh!”. Niet ieder hoofdstuk is doordrenkt met deze taal, het is afhankelijk van de afkomst van de verteller: hoe armer, hoe meer slang. Het is moeilijk maar onderhoudend: vergelijk het maar een beetje met Zuid-Afrikaans en Nederlands. Je stuit op woorden die heerlijk verbasterd zijn, maar daardoor meer aan de verbeelding overlaten.
Ik was heel benieuwd hoe de vertalers deze straattaal én het Jamaicaanse patois zouden omzetten naar het Nederlands. Ze hebben hun best gedaan, maar het is een onmogelijke taak deze swingende woorden naar het houterige Nederlands om te zetten. Veel dialogen missen dan ook dat fijne ritmische karakter en sommige vertalingen vallen wat armoedig uit. Toch is het voordeel van de Nederlandse versie dat het verhaal vlotter leest, want bij de Engelse versie moet je veel zinnen opnieuw en opnieuw lezen, op zoek naar hun betekenis.
Een beknopte geschiedenis van zeven moorden is een fascinerende leeservaring, een verhaal dat steeds spannender wordt. Het is deels gebaseerd op echte feiten en personen, zoals de aanslag op Bob Marley, concerten, de door bendes geterroriseerde wijken van Kingston, de bendes in Amerika, Josey Wales, muziekjournalist Alex Pierce, de blanke dode Sir Arthur Jennings en vast ook nog wel wat CIA-mensen.
Toen ik het boek uiteindelijk dichtsloeg had ik wel even genoeg geweld in me opgenomen, ook al miste ik meteen het ritmisch lezen, alsof een prachtig muziekstuk ten einde was. De ingewikkelde relaties tussen alle hoofdpersonen en het soms maar half te begrijpen Patois maakten het einde tot een behoorlijke kluif, die je deed teruggrijpen naar vorige hoofdstukken om alles op zijn plek te krijgen. Het is een boek om opnieuw te lezen, wil je de ingewikkelde constructie ten volle begrijpen. Maar het was een mooie, lange leestijd, waarin taal en verhaal een swingende, weliswaar uiterst gewelddadige, reggae vormden.
Marlon James – Een beknopte geschiedenis van zeven moorden (A brief history of seven killings, vert. Arjaan en Thijs van Nimwegen), Lebowski Publishers 2015.
Leeslinks