Mariana Leky – Vanuit hier zie je alles

Rudi Carrell en haar kleinkind

Duitse, bijna sprookjesachtige vertelling over het opgroeien van een meisje in een klein dorp.

Een okapi, een boeddhistische monnik en Tatort. Je zou de opticien van Westerwald moeten vragen naar het verband tussen deze uiteenlopende onderwerpen. Hij is een kei in het verbinden van de meest uiteenlopende zaken, zoals ‘Koffiekannen en veters, bijvoorbeeld, of statiegeldflessen en dennenbomen.’ Hij zou zomaar het hele boek kunnen vertellen, want de okapi, een boeddhistische monnik en Tatort zijn terugkerende onderwerpen in deze luchtige roman.

Het is het verhaal over Luise, die opgroeit in een klein gehucht, Westerwald, wiens bewoners allemaal een tic lijken te hebben. Tien jaar is Luise wanneer het verhaal aanvangt. Niemand in het dorp heeft ooit een okapi gezien (noch een boeddhistische monnik). Alleen Luise’s oma Selma ziet ze in haar dromen (okapi’s). En dan, zo weten alle dorpsbewoners, is er binnen 24 uur een sterfgeval. Zodra het nieuws over een okapi-droom naar buiten sijpelt, barricaderen de bewoners zich in hun huizen, biechten hun zonden op, en wanneer de ontboezemingen per brief zijn verzonden, en ze de volgende dag nog leven, halen ze op het postkantoor gewoon de brief weer terug.

Luise gelooft in de dromen van haar oma en besluit niet het bos op te zoeken met haar vriendje Martin, want dan kan de bliksem je treffen, of er komen nare bosgeesten op je af. En zo begint deze sprookjesachtige vertelling, die licht en luchtig is en gaat over mensen, zo kleurrijk en vreemd als een okapi.

Je hebt natuurlijk Selma, de oma van Luise, die gek is op alleen de inhoud van Mon Chéri’s en voor elk probleem een oplossing weet. Ze is erg geliefd in het dorp. Ze is nog geliefder bij de opticien, die stiekem van haar houdt, maar dit niet durft te zeggen, terwijl het hele dorp het allang heeft geraden. Pogingen tot het opbiechten worden altijd gestopt door een bende stemmen die zich heeft gehuisvest in het hoofd van de opticien. Astrid is de moeder van Luise en ook die worstelt al jaren met een vraag: zal ze haar man verlaten? Dankzij haar bloemenwinkel heeft ze geen tijd voor Luise, die wordt opgevoed door Selma en de opticien. Ook haar vader Peter heeft als arts weinig tijd, en al helemaal geen tijd voor de grote hond Alaska, die hij op aanraden van zijn psychoanalist Maschke mee naar huis neemt. De almaar groeiende Alaska lijkt het eeuwige leven te hebben. Elsbeth, de zus van Peter en tante van Luise, weet voor elke klacht wel een middeltje en zeker na een okapi-droom van Elma, spoeden de mensen zich naar haar huis, in de hoop dat ze met een poedertje of een drankje de dood op afstand kunnen houden. Palm is de vader van Martin, het vriendje van Luise, die boosaardige woede-uitbarstingen heeft en van wie zelfs Selma een beetje bang is. Maar alles kan veranderen. Tenslotte is er nog Marlies, die altijd maar klaagt en nooit tevreden is. Luise en Martin moeten regelmatig bij haar langs gaan, opdat ze niet te veel vereenzaamt.

In het eerste deel wordt beschreven hoe de bewoners op drift raken na Selma’s voorspellende droom over een okapi en hoe de 24 uur verlopen zonder dat er iemand sterft. Het is namelijk pas na 29 uur dat er deze keer iemand uit het leven van Luise vertrekt.
In het tweede deel maakt de boeddhistische monnik zijn entree en raakt Luise verliefd.
In het derde deel loopt de tijd nog sneller en treffen we Luise aan, die nog steeds kinderlijk verlegen is en niet weet wat ze met haar leven aanmoet. Selma begint behoorlijk oud te worden en voelt het einde naderen. Dit deel doet even denken aan Reservoir 13 van Jon McGregor, waarin in een snel tempo wordt aangegeven hoe het leven in een dorp verloopt.

De schrijfster schrijft met liefde en passie. Ook al gaat de roman naast liefde ook over de dood, het blijft aandoenlijk en behoorlijk speels geschreven. Het verhaal is als een tapijt geweven, met veel terugkerende details: telkens word je weer verrast door de herhaling van kleine dingen en rituelen, zoals het haperende antwoordapparaat of de briefjes die de opticien schrijft, die op het einde tenslotte weer opduiken in het verhaal en daar een perfecte plek vinden. Dit is een roman zo luchtig als goed geklopte slagroom, zo mooi als een kleurrijke zonsondergang en tegelijkertijd zo serieus als het leven.

Mariana Leky – Vanuit hier zie je alles (Was man von hieraus sehen kann, vert. Lucienne Pruijs), Nieuw Amsterdam 2018

Leeslinks

Van dezelfde schrijfster:

Dichterbij dan je denkt

Verhalen rond Duitse dorpjes:

Saša Stanišić – De nacht voor het feest
Rolf Lappert – Benjamin Schillings droom
Juli Zeh – Ons soort mensen

Over een Duitse lerares:

Judith Schalansky – De lessen van mevrouw Lohmark

Het leven in een klein Engels dorp:

Jon McGregor – Reservoir 13