5000 jaar troost geven
Over een verzorgingstehuis vol weduwen.
“Je wordt niet zomaar weduwetrooster”, vertelt de hoofdpersoon op zakelijke toon, “je zult altijd een beginneling blijven. Maar eenmaal weduwetrooster wil je niets anders meer.”
Jan Oltrogge is negentien wanneer hij vervangende dienstplicht moet doen in verzorgingstehuis Louise te Hamburg. Eenenzestig weduwen helpen verzorgen die hij langzaamaan beter zal leren kennen. In het begin schrikt hij terug van de stank die er in het tehuis heerst. Van de zure lucht die de weduwen uitwasemen. Op den duur herkent hij elke weduwe aan haar geur.
Eerst probeert Jan het tempo van de andere zusters bij te houden: de snibbige Sabine, die directrice wil worden en daarom Jan onder haar hoede heeft genomen. Martine, met de rode BH, die Sabine vaak waarschuwt Jan niet te veel op de huid te zitten. De kleine Marianne, die de kerstversiering altijd te laag hangt. Jan kan het tempo van bedden opmaken, weduwes wassen en verschonen lange tijd niet bijhouden. Tot hij zijn ware roeping heeft gevonden: weduwetrooster.
Dan duikt hij in de levens van de weduwes om hun gebrek boven water te krijgen en neemt hij alle klusjes aan om zoveel mogelijk in hun nabijheid te zijn. Hij is er van overtuigd dat de vieze lucht van hun geheimen komt, of gebreken zoals hij ze noemt, waardoor ze moeten liegen, vergeten en fantaseren.
Het is een indrukwekkende debuutroman van een Duitse redacteur bij een uitgeverij. Niet alleen zijn schrijven, maar zijn onderwerp en de benadering van zijn onderwerp zijn hoogst origineel. Hoofdpersonen buiten de jonge ik-persoon en verteller Jan Oltrogge zijn vrouwen van dik over de tachtig. Ze ruiken niet fris, hun gezondheid laat het steeds meer afweten, de meesten zijn lelijk en vaak ook niet aardig. Het werk van de verzorgers voor de vergeetachtige dametjes wordt als zeer zwaar beschreven.
Weduwe Jakob waakt dag in dag over haar magere garderobe op twee kleerhangertjes, die meerdere malen per dag vallen, weduwe Roth zwemt baantjes trekkend door de gangen of klappert met haar kunstgebit, weduwe Meldorf laat op een gegeven moment alleen Jan nog toe in haar kamer. Weduwe Wiese praat niet, maar lalt omdat ze veel te veel drinkt.
En toch raak je verslingerd aan deze oude dametjes die met moeite hun geheimen prijsgeven. Want dat is wat Jan heeft bedacht. Elke weduwe heeft een gebrek in haar hedendaagse leven en om die de oude dametjes te ontfutselen, daarvoor is een heuse strategie nodig. Ze liegen of willen het liefst zich niet herinneren wat er in hun leven heeft gespeeld. Ze hebben een lang en zwaar leven achter de rug: de meesten hebben hun mannen en twee oorlogen hebben overleefd.
De schrijver en bedenker van het verhaal, Marc Wortmann, heeft 20 maanden in een verzorgingstehuis gewerkt, in dezelfde jaren als waarin het verhaal zich afspeelt: 1985/1986. Net zoals de hoofdpersoon was dat voor vervangende dienstplicht. De bewoners van het tehuis vormden een groot terrein vol onbekende biografieën en stonden open voor een ieder die in hun herinneringen wilde duiken. Wortmann is echter geen weduwetrooster geworden.
Het verhaal zit tegen een satire aan, maar geen enkele keer is het ten nadele van de weduwes. Ook niet van de hoofdpersoon, een jongeman die op eigenzinnige manier zich inzet om het leven van de oudjes draaglijker te maken. Het is meer een zachtaardig blijspel over 61 dametjes die, wanneer ze hun diepste geheim hebben prijsgegeven, weer lekker gaan ruiken.
Marc Wortmann – De weduwetrooster (Der Witwentröster, vert. Gerda Meijerink) Ambo, 2003
Leeslinks
Een andere roman over een verzorgingstehuis:
Deborah Moggach – Gekkenhuis
Richard Mason – De verlichte kamers
Een dochter en haar oude vader:
Marina Lewycka – Een korte gescheidenis van de tractor in de Oekraïne