Er zijn van die dagen dat je even geen zin hebt in dingen aan je hoofd en daarom ook niet in een boek met zware onderwerpen: gewoon lekkere weg-lees-boeken. Is het toeval dat vooral Franse schrijvers hierin uitblinken? Er zijn een aantal boeken die hun lichte inhoud al weggeven in de titel.
De schrijver Martin Page beschreef hoe Antoine, een super intelligente jongen, alle moeite neemt om dom te worden: in zijn ogen ben je dom en gelukkig. Een aanklacht tegen de consumptiemaatschappij, maar bovenal een heerlijk absurd boek: Hoe ik dom geworden ben.
Het boek van Romain Puértolas over een Indiase fakir die naar Europa reist om een spijkerbed in de uitverkoop van de Ikea te kopen geeft ook meteen weg dat we hier niet te maken hebben met een al te serieus boek: een heerlijk slapstick boek met onweerstaanbare titel: De wonderbaarlijke reis van de fakir die vastzat in een Ikea-kast
Florian Zeller’s boek is iets serieuzer, maar daarom niet minder vermakelijk. Hij laat een 14-jarige aan het woord om zijn hilarische avonturen in het Parijse nachtleven te vertellen, vol puber wijsheid: De ontsnapping van Julien Parme.
Er zijn ook boeken die met veel humor toch een klein drama weten te verbergen. Olivier Bourdeaut schreef een onvergetelijk boekje over ouders die maar niet ophielden met feesten. Wat natuurlijk niet eeuwig kon duren. Hun zoon doet verslag: Wachten op Bojangles.
Tenslotte schreef de Canadese schrijver Denis Thériault een aandoenlijk en prachtig verhaal over een man die per ongeluk verliefd wordt op de pen-vriendin van een ander, waarna hij zich in de Japanse wereld van haiku’s stort: De eenzame postbode.