Kom altijd op voor je vrienden
Schotse roman over hooligans, zuipen, seks, drugs en rock-‘n-roll.
Terry Sap, die de vrouwen nooit met rust kan laten, verkocht vanaf een wagen frisdrank in Edinburgh totdat hij werd ontslagen en het dievenpad op ging, Billy heeft het meeste zelfvertrouwen en zal bokser worden, Carl nam de passie voor muziek over van zijn vader en gaat dj worden, Andrew (Gally), de meest onzekere van het stel, zal het ongeluk niet uit de weg kunnen gaan. In de jaren ’80 komen ze net van school en lokken ze als 15/16-jarigen voetbalrellen uit, ontdekken ze de meiden en kijken op tegen de oudere jongens die hun vuisten beter kunnen gebruiken en nog gevaarlijker zijn dan zij.
In de jaren ’90 is Gally uit de gevangenis, maar gescheiden van zijn vrouw en kan hij de drugs niet laten liggen, is Terry een professionele werkeloze geworden die nog steeds bij zijn moeder woont, is Carl dj en viert feest en staat serieuze Billie in de bloei van zijn bokserscarrière. De vier vrienden gaan hun drankgrenzen beproeven op het wereldwijde Bierfestival in München, waar ze behalve de Biertenten ook party’s vol drugs bezoeken.
De nieuwe eeuw staat in het teken van verzoening en bezinning. Het vriendenclubje is elkaar na de begrafenis van Gally uit de ogen verloren. Carl gaat als dj heftig te keer op Australische party’s, Terry heeft alleen zijn lijst vriendinnen vergroot en Billy heeft een bar in het centrum van Edinburgh.
De opvolger van het boek Trainspotting van de Schotse schrijver Irvine Welsh, dat vooral bekend werd na het uitkomen van de gelijknamige film, gaat wederom over een groepje vrienden die als lijm aan elkaar vastzitten. Groter dan hun maatjes, drank, drugs, meiden en voetbal lijkt hun wereld niet te zijn. Zoals de schrijver zelf over zijn boek grapt: je zet de scènes neer, schrijft de drugs en de vloeken uit en vult tenslotte de gaten op.
Zo is Lijm gelukkig niet helemaal te definiëren, hoewel de Welsh elementen zoals grappen over vuile Glasgowers, zware mishandeling van honden en een bedplasscène wel aanwezig zijn, alsook zeer overvloedig de drank, drugs en seks. Op de achtergrond zijn er karakters uit Trainspotting te vinden, misschien als warmmaker voor Trainspotting II, een boek dat Welsh wil schrijven omdat hij de karakters nog steeds interessant vindt.
Lijm gaat echter over vier nieuwe jongens uit een arme volksbuurt van Edinburgh wiens wel en wee we gedurende een tiental jaren kunnen volgen. De schrijver begint zelfs met een kort portret van de ouders in de jaren ’70, waardoor het boek ook een redelijke schets geeft van de Schotse arbeidersklasse. Arm in het begin, maar naar het einde toe worden huizen en hele achterstandswijken in Edinburgh opgeknapt en krijgen ook de ouders het wat beter.
De vier vrienden zijn behoorlijk tuig, hoewel er nog erger rondloopt, zoals de Doyles en kornuiten, die de jongens hun hele leven proberen te mijden. Tijdens de ‘hondenscène’ maken we kennis met beide ploegen en zal waarschijnlijk menig lezer gechoqueerd zijn. De scène is aan het begin van het verhaal, maar erger dan deze scène gaat Welsh gelukkig niet.
Soms lijkt het boek enkel met losse avonturen vol drank, drugs en seks aan elkaar te hangen, maar in de jaren ’80 gebeuren er dingen die gevolgen zullen hebben voor de nieuwe eeuw, wanneer de vrienden eindelijk bespreken wat er toen gebeurd is. De jaren ’90 zijn een eindeloos bacchanaal vol bier en party’s, maar in het jaar 2000 lijkt zelfs de schrijver er weer zin in te krijgen na de haast depressief makende scènes van zuipen en scoren, en schrijft hij een briljante haast karikaturale scène over een kroegentocht van Terry Sap met een Amerikaanse zangeres, waar pas een eind aan komt als de overgebleven vrienden verenigd worden.
Het boek is een triest makend verhaal over loosers, over hooligans, over zuipers en over de kleine wereld waarin ze leven, maar Irvine Welsh weet er wel gepassioneerd over te schrijven, deels omdat hij zelf uit die wereld komt.
De Amerikaanse Beat-schrijver Charles Bukowski, die met seks, drank en drugs in zijn boeken niet onderdoet voor Welsh, had zijn vingers hierbij kunnen aflikken. Terwijl Bukowski met zijn boeken meer de navelstaar sessies uit de jaren 60-70 beschreef, geeft Welsh een schrijnend portret van mensen die we in steden regelmatig op straat zien schuimen, briesend van drank en drugs. En hoewel die groep niet veel leest, lijkt het erop dat Welsh’ boeken zoals Trainspotting de groep waarover hij schrijft ook bereikt. Helaas voor hen zit er in het boek geen echte moraal, maar wel de tien geboden van Carl’s vader:
“1. Sla nooit een vrouw
2. Kom altijd op voor je vrienden
3. Verlink nooit iemand
4. Verlaat nooit een stakerspost
5. Wees geen stakersbreker
6. Hou altijd je mond (tegen politie, sociale rechercheurs, journalisten, lui
van de gemeente, volkstelling enz.)
7. Koop minstens eenmaal per week een plaat
8. Geef als je kunt, neem alleen als het moet
9. Of je je nu goed of slecht voelt, onthou dat alles tijdelijk is en dat
vandaag het begin is van de rest van je leven
10. Wees gul met liefde, maar zuinig met vertrouwen.”
Irvine Welsh – Lijm (Glue, vert. Ton Heuvelmans), De Arbeiderspers, 2002
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Trainspotting
Misdaad
De bedgeheimen van de topkoks
Porno
Het Amerikaanse antwoord op Irvine Welsh:
Chuck Palahniuk – Stikken
Een al wat oudere Amerikaanse Irvine Welsh:
Charles Bukowski – Pulp
Moderne drugs en rock-‘n-roll uit Amerika:
Bratt Easton Ellis – American psycho