De onderbuik van Mexico
Mexicaanse, donkere roman rond de moord op een ‘heks’.
Stel je voor: La Matosa, een klein Mexicaans dorpje, nog niet door het asfalt bereikt, maar niet ver van een nieuwe snelweg die naar olieraffinaderijen leidt. Dat brengt niet alleen verkeer mee, maar ook duistere figuren die drugs dealen en hoertjes die hun geluk proberen. Er is namelijk niet veel ander werk, dus moeten de dames zich wel verkopen. Dames? Deze streek in Mexico lijkt enkel bewoond te worden door mensen van het laagste allooi: vrouwen die alles voor geld doen en mannen die de hele dag dronken en stoned zijn.
Aan de rand van de maisvelden staat een groot huis, waar de Heks woont, bekend met allerlei helende middelen en andere praktijken. Ze is geliefd bij vrouwen die er hun middeltjes tegen van alles en nog wat kunnen krijgen, gehaat door de mannen omdat ze hun vrouwen helpt, ook om van hen af te komen. En dan is er de dochter van de heks. Eerst is ze het kind, dat wordt ingezet voor boodschappen en werkjes in de tuin. Dan groeit ze uit tot een meisje dat haar moeder helpt in de praktijk: Kleine Heks. Tot haar moeder is verdwenen en zij de Heks is geworden, alleen in het grote huis, zittend op een schat van goud en sieraden, daar zijn de dorpelingen van overtuigd. Tot ze op een dag in het afvoerkanaal wordt gevonden, de keel doorgesneden.
Het is niet zozeer de vraag wie de heks heeft vermoord, maar meer het verhaal over hoe het zover kwam dat een mes haar keel opensneed. Wat het portret oplevert van een aantal personen die je liever niet in je vriendenkring hebt: verliezers in het leven, die nergens goed voor zijn.
Yesinia, een meisje dat door doña Tina, haar oma, wordt opgevoed en een bloedhekel heeft aan haar neefje, dat rotjoch, zoon van Doña Tina’s geliefde zoon Maurilio, die echter een klaploper is en zijn moeder helemaal leegzuigt, terwijl het geld verdwijnt naar drugs & drank, wiens zoontje ook even introk bij doña Tina, niets uitvreette, hetzelfde als zijn vader. Tot ze op een dag dat stuk ongeluk iets ziet doen wat niet helemaal in de haak is.
Munra, die zit opgescheept met Luismi, de zoon van zijn vrouw Chabela, die wegens haar hoerentent nooit thuis is, soms wel dagenlang niet thuiskomt, die zoon van haar, die wanneer hij niet slaapt pillen en drank aan het scoren is en Munra, die toch niets anders te doen heeft, wanneer Luismi’s vriendinnetje Norma in het ziekenhuis belandt, hem wil troosten met glazen alcohol in de kroeg, terwijl Luismi niet bedaart en dan maar mee gaat pillen scoren in zijn aftandse bestelbusje en wanneer het er op aan komt, hij ook wil chaufferen voor Luismi en zijn vrienden, maar beweert nooit iets te hebben gezien van wat die onder de troep verkerende jongeren uitspoken.
Norma, die, uitgejouwd door kersverse moeders, doodziek in het ziekenhuis ligt en terugkijkt naar haar armetierige leventje, altijd de pispaal tussen haar broertjes en zusjes, tot haar moeder een nieuwe vriend kreeg, Pepe, die eindelijk aardig voor haar was, maar dat kon toen niet verder en zo nam ze de benen en geheel uitgeput en platzak ontmoette ze dat spuuglelijke joch Luismi, die toch wel aardig was.
Brando, nooit geloofd in god, maar wel bang voor de duivel, dromend van honden die het met een sproetig meisje deden, een flikkermoordenaar, die in de hel van Dantes terecht is gekomen, de gevangenis, absoluut geen spijt heeft en terugdenkt aan hoever alles was gekomen en of Luismi misschien toch een flikker was, maar hij zeker niet, en waarom Luismi dan toch mee wilde naar het huis van de Heks en waar al dat geld toch kon zijn gebleven.
Deze personen, stuk voor stuk niet uitverkoren als de mooiste van de klas, liefdeloos opgegroeid in armoede, kansloos, maar geen blad voor de mond nemend wanneer ze over vrienden en familie praten: scheldend en kijvend hun verhaal over de bladzijden spreidend. Het verhaal is één grote woordenstroom, die je meeneemt langs al die ellendige levens, nergens een vonkje hoop of vreugde, alleen maar drank, drugs en seks.
Gedurfd, rauw, maar best wel verslavend. Over het leven in het armoedige Mexico, dat wordt geteisterd door de drugsmaffia, waar de doden niet zijn te tellen, laat staan dat hun verhalen worden verteld. De schrijfster en journaliste hoopt met haar verhaal een tipje van die grauwe sluier te hebben opgelicht.
Fernanda Melchor – Orkaanseizoen (Temporada de huracanes, vert. Bart Peperkamp), Wereldbibliotheek 2020
Leestips:
Over het door drugs geteisterde Mexico:
Guillermo Arriaga – Het vuur redden
Roberto Bolaño – 2666
Net zo rauw, drankzuchtig en uitzichtloos:
Cormac McCarthy – Suttree
Drugsverslaafd:
Nico Walker – Cherry