Emmanuel Dongala – Johnny, valse hond

Kinderen in de hel

Aangrijpende Congolese roman over een kind-soldaat en een meisje op de vlucht in een belegerde Afrikaanse stad.

De 15-jarige Laokolé beslist voor haar broertje Fofo en haar kreupele moeder dat ze moeten vluchten nadat ze op de radio generaal Giap heeft horen zeggen dat de soldaten 48 uur kregen om de stad te plunderen.

De 16-jarige Johnny maakt deel uit van de rebellenclub Mata Mata. Dankzij hem is generaal Giap hoofd van hun eenheid geworden. Johnny heeft hem zelfs aan zijn nieuwe naam geholpen. Voorheen heette Giap Pili Pili, omdat hij bij zijn gevangenen de gevoelige delen insmeerde met een pepersmeerseltje. Wanneer de stad wordt ingenomen door de rebellen en Laokolé samen met duizenden vluchtelingen probeert te ontkomen aan het geweld, breken voor Johnny feestdagen aan: hij mag plunderen, stelen, moorden en probeert zich te bewijzen als een echte Rambo.

Wat volgt is een aangrijpende roman over een kindsoldaat en een vluchtend meisje in een belegerde Afrikaanse stad. Aangrijpend wegens de vele gruwelen die plaatsvinden en de situatie waarin de kinderen zich bevinden.

De meest choquerende rol is voor Johnny, die als een kind die een spannend spel speelt, zich voortdurend op de borst slaat. Hij is de beste, hij heeft generaal Giap aan z’n positie geholpen, hij is naar school geweest, dus intellectueler dan de anderen, hij kan het snelste schieten. De kleine beledigingen en tegenvallers slikt hij trots in en probeert ze een eigen draai te geven. Je moet nu eenmaal voorzichtig zijn met generaal Giap, want die draagt hele sterke totems om hem te beschermen. Johnny weet dat je met weinigen niks tegen de Blauwpetten kunt doen, maar dat je beter met meer man kunt terugkomen.

Een prachtige scène is die wanneer ze een jongen met een ghettoblaster tegenkomen die in plaats van dat hij de radio afgeeft, het volume op z’n sterkst zet en – in het geheel niet bang – begint te breakdansen. Dan denken Johnny en zijn maatjes dat hij een duivel is, of erger nog, de demon van een dood iemand en durven ze hem niets te doen. Bij de plunderingen bedenkt Johnny dat hij nog intellectueler kan worden dan hij al is, wanneer hij maar genoeg boeken meepikt zodat hij een eigen bibliotheek kan beginnen.

Hoe wreed Johnny ook is, hij komt met een zekere sympathie over, ook al voel je soms alleen maar afschuw. Geheel gewetenloos lijkt hij een pion in een computerspelletje. Een kind dat nog heel ver staat van het besef van wat hij doet, een kind dat alle gewapende helden kent en dus graag een heuse Rambo speelt. Een puber die denkt dat je met wapens de macht in handen hebt. Een kind dat denkt dat hij zich onder de intellectuelen kan scharen omdat hij naar school is geweest en dat je met boeken in je bezit je al een intellectueel kunt noemen.

De andere hoofdrol is voor het meisje Laokolé weggelegd, die midden in de puinhoop ook nog eens ongesteld is geworden. Zij vertegenwoordigt de vrouwen, altijd in de verdrukking, maar nooit te beroerd om te helpen. Ze is vele malen slimmer dan Johnny en was het liefst metselaar of ingenieur geworden. Laokolé vormt ook het geweten en vraagt zich meerdere malen af hoe het mogelijk is dat een land zijn soldaten op zijn burgers af kan sturen om ze te vermoorden, verkrachten en bestelen. Hoe kan een regering zijn eigen land zo om zeep helpen?

Uiteindelijk komen deze twee tegenpolen tegenover elkaar te staan in een vluchtelingenkamp waar ze een duel aangaan. Daar kan Johnny zijn ‘intelligentie’ meten met de woede van Laokolé, een van de slachtoffers van een slopende burgeroorlog.

De blanken en de internationale hulporganisaties hebben een niet onverdeelde goeie rol. Er is de manier waarop sommige westerlingen zich in Afrika gedragen: rijk worden over de hoofden van de plaatselijke bevolking, maar als er problemen zijn eisen ze een voorkeursbehandeling omdat zij zich beter voelen dan de Afrikanen.

De Congolese schrijver Emmanuel Dongala kent beide kanten van de medaille: hij is in Frankrijk tot Ridder in de Kunst en Literatuur geslagen, maar tijdens de onlusten van 1997 werd zijn familie door de Fransen in Kinshasa een uitreisvisum geweigerd. Ook de hel waarin de roman speelt heeft hij zelf overleefd. Toen in 1997 onlusten in de Congo uitbraken verliet hij zijn Amerikaanse woonplaats om zijn vrouw uit Afrika te halen.

Behalve schrijven doceert hij scheikunde en Afrikaanse literatuur aan een universteit in de staat New York. Misschien waren zijn vorige romans Jazz et vin de palme, Les petits garçons naissent des étoiles en Le Feu des origines in een wat luchtiger stijl, ook in dit serieuze verhaal gluurt soms een kleine glimlach om de hoek. Johnny’s rol als een zeer met zichzelf ingenomen jongetje, weet regelmatig toch te charmeren.

De schrijver neemt niet echt een positie in in het verhaal, behalve dan de humanitaire kant. Zoals hij in het boek schrijft: het zijn geen rassenrellen, het zijn de politici die zich ten koste van alles proberen te verrijken. Het regeringsleger van vandaag is morgen veranderd in de rebellen en vice versa. Wat dat betreft heeft Jean Paul Sartre in zijn boek over de dictatuur Les mains sales nog altijd gelijk gehad.

Johnny, valse hond is een aangrijpende en indrukwekkende roman. Mooie gedoseerde stijl, weliswaar niet in de zorgeloze Afrikaanse vertelstijl, maar sober en heel menselijk.

Emmanuel Dongala – Johnny, valse hond (Johnny, Chien Méchant, vert. Pauline en Manik Sarkar), De Geus, 2004

Leeslinks
Meer uit de Kongo:
Barbara Kingsolver – De gifhouten bijbel
Joseph Conrad – Hart der duisternis
Andere boeken over oorlogszuchtig Afrika:
Chinua Achebe – Termietenheuvels in de Savanne
Aminatta Forna – De duivel danste op het water
Moses Isegawa – Abessijnse kronieken
Een algemene geschiedenis over Afrika:
Maryse Condé – Segou I en II