In gesprek met Multatuli
Een Hooglied van een Hollandse jongen.
De ik-persoon wordt wakker na waarschijnlijk een zwaar drinkgelag. De wereld spint om hem heen, flessen rood staan nog op tafel, de zwaar bekaterde persoon heeft de telefoonhoorn in zijn hand. Wie is daar? Het is zijn geliefde vriendinnetje Zjan, die de nacht met hem heeft doorgepraat. Niet alleen de muren komen op hem af: zijn gedachten schieten alle kanten op: over de firma Bruynzeel, over zijn opa, over dichters, over Multatuli en zijn beeld in Amsterdam, over een hoertje, over schilderen en kleuren mengen, maar vooral over Zjan.
In wervelende woorden doet Donald Niedekker je zijn wereld om je hoofd tollen. Wandelingen door Amsterdam, verhalen over zijn opa die almaar telde en die op de fiets zijn aandelenhandel dreef en op de Raadhuisstraat in Amsterdam kantoor hield met een dictafoon met wasrol, over poëzie en de verdoemde dichters die vallend aan hun einde komen, over Multatuli die door toeristen op de foto wordt genomen terwijl ze geen letter van hem hebben gelezen, over het familie-imperium Bruynzeel en zijn houtproducten en verschillende fabrieken o.a. aan de Zaan, over de magie van kleuren, over Zjan en hoe ze met slipjes inseint in welke stemming ze is. Allerlei gedachten, kleine anekdotes en gesprekken buitelen om elkaar heen en strijden om een plaatsje op de bladzijde. De uitgever heeft gezegd dat een boek ergens over moet gaan en een kop en een staart moet hebben. De kop is het wakker worden en niet weten waar de gastheer is, de staart is het vinden van de gastheer in zijn bed. Niet veel verhaal dus, ertussen is het een aaneenschakeling van prozaïsch geschreven stukjes met als terugkomende hoofdonderwerpen de familie Bruynzeel, liefdevolle herinneringen aan zijn opa, vallende dichters en Zjan met de erotisch getinte scènes. Want als dit boek een opgelegde kop en staart heeft, dan heeft het ook de meestal verplichte erotiek. Tussendoor worden wat statements neergelegd, over het Oranjehuis, over de literatuur, over de moderne wereld. Kortom, het is een wirwarrige turbulente molen van mooie woorden en proza over een jongen die zijn Hollandse geschiedenis kent.
De Nederlandse schrijver, dichter en decorbouwer Donald Niedekker (1963) heeft voor dit Hooglied samen met zijn vriend en fotograaf Harold Naayer 3 boeken gepubliceerd over steden: Berlijn/Berlijn, Horizon Marseille en Liverpool, Lovelypool. Hier ben ik is zijn eerste soloroman en is geen boek voor mensen die van dikke verhalen houden, hoewel er genoeg kleintjes in staan. Een boek voor mensen die houden van schrijvers die met de pen om weten te gaan. En van proza en Multatuli.
Donald Niedekker – Hier ben ik, Vassallucci, 2002
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Waarachtige beschrijvingen vanuit de permafrost
Ander prozaïsche Hoogliederen:
Hafid Bouazza – Salomon
Rashid Novaire – Het lied van de rog
Peter Verhelst – Tongkat