Domenico Starnone – De straat der klachten

Een Don Quichot in de kunstwereld

Italiaanse roman over een vader die kunstenaar in Napels was.

Hij werd door zijn vader Mimi genoemd en hij was de eerstgeborene. Rusinè is zijn moeder die werd gedomineerd door zijn overaanwezige en jaloerse vader Federì. Want Mimi’s vader kon niet ophouden met praten en ruziemaken. Hij zocht de fout altijd bij anderen en was ervan overtuigd dat hem altijd en eeuwig onrecht werd aangedaan.

Terwijl Rusinè’s familie zich langzaam herstelde van de crisisjaren en de oorlog, winkels openden en auto’s aanschaften, ploeterde Federì naast zijn baan bij de spoorwegen met zijn ambitie om kunstenaar te worden. Dat wilde niet snel genoeg lukken, wat volgens Federì lag aan dat zijn vrouw nergens voor deugde en aan het gezin dat al zijn geld en energie opslurpte.

Mimi probeert zich zijn jeugd te herinneren, een leven dat alleen om Federì en zijn kunst draaide. Hij denkt aan de momenten dat hij zeker wist dat Federì zijn moeder een dreun had verkocht, de stress die er hing toen zijn vader aan een heel groot schilderij werkte, de angst die leefde bij Mimi voor een zoveelste woede-uitbarsting van Federì.

Federì maakte steevast van een mug een olifant. Mimi probeert, nu zijn vader dood is, te zien wat waar was en wat niet, of zijn vader nu echt zo’n bullebak was of toch een liefhebbende echtgenoot, zorgzame vader én goed kunstenaar.

In een verbijsterende woordenstroom, in een stevig maar regelmatig ritme vertelt de ik-persoon over zijn vader Federì. Rondom drie voor Mimi belangrijke gebeurtenissen groepeert hij zijn herinneringen, waardoor er een zeer levendig portret ontstaat van een vader die in de jaren ’40-’60 in Napels kunstenaar probeerde te zijn.

Er was de keer dat Mimi in de slaapkamer van zijn ouders een pauw aantrof die zijn kleurrijke vederpracht in alle glorie omhoog had gestoken. Zijn vader merkte de pauw niet op. Terwijl Mimi hiervoor nog alle respect voor Federì had, besefte hij met deze gebeurtenis dat zijn vader niet alles zag zoals hij pretendeerde, waarna zijn zoon twijfels begon te krijgen en Federì in een steeds negatiever daglicht ging zien.

De tweede gebeurtenis was de creatie van het grote schilderij ‘De drinkers’. Hiervoor had Federì beslag gelegd op het grootste deel van hun woning. Het leven van het gehele gezin – moeder, oma en de diverse kinderen – draaide voortaan alleen nog maar rondom dit doek. Mimi had inmiddels geleerd zich onzichtbaar te maken voor zijn vader, maar toen hij voor het schilderij moest poseren zag hij een fout in de compositie die hij stilletjes probeerde te verhinderen, bang dat zijn vader anders helemaal door het lint zou gaan. Het was voor Mimi de tijd van de grote angst voor Federì die met zijn woede-uitbarstingen het gezinsleven verpestte.

De derde fase was toen Mimi verliefd was op Nunzia die altijd danste met haar oom ‘De danser’. Deze organiseerde dansavondjes waar Mimi met het hele gezin naar toe ging. Hier werd duidelijk hoe jaloers Federì was en hoe hij het leven van zijn vrouw kon verzieken. Hoewel Mimi het nooit openlijk had gedurfd te uiten, begon hier de opstand van Mimi tegen zijn vader.

Maar het is niet zozeer het verhaal van een vader-zoon relatie. Het is vooral het verhaal over een Italiaanse man uit een arm arbeidersmilieu die probeerde iets anders van zijn leven te maken. Langzaam komt Federì’s eigen geschiedenis naar boven. Hoe al vroeg werd geconstateerd dat hij een zeer talentvol kind was die de kunst in moest gaan. Maar dat zijn vader, een doorgewinterde arbeider, hem daar nooit de kans toe had gegeven, zodat Federì later ongeschoold én in zijn eentje zich een weg moest zien te banen tussen opgeleide kunstenaars en geschoolde mensen die de touwtjes in handen hadden.

Op de achtergrond speelt het Italiaanse facisme en flikkert de macht van het communisme en de vakbonden uit die tijd. Het laat een kunstwereld zien die gedomineerd werd door corruptie en vriendjespolitiek.

Dit waren de reuzen waartegen Federì het als een dolgedraaide Don Quichotte moest opnemen. Met een minderwaardigheidscomplex dat hij de mond probeerde te snoeren met geschreeuw en boze woorden.

Wanneer je eenmaal in het boek bent begonnen, begin je langzaam in de ban te komen van deze Federì die zich een weg uit het arbeidersmilieu probeert te vechten, maar de wereld waar hij naar streeft voor geen centimeter vertrouwt. Een man die met zijn grootspraak en veelvuldig gescheld als een olifant in de porseleinkast van zijn vrouw en kinderen rondstapt. Een man die als een liefhebbende vulkaan zijn gezin en zijn ambitie probeerde te beschermen met zijn lavastroom van woorden.

Terwijl de ik-persoon steeds meer laat blijken hoe hij zijn vader haatte, sluipen er steeds meer tedere momenten in het verhaal over Federì. En begint de ik-persoon ook steeds meer te twijfelen aan of het alleen aan Federì lag dat hij zijn vader zo haatte.

Voor de lezer is het duidelijk: hoe meer kwalijke gebeurtenissen de ik-persoon opduikelt uit het verleden, hoe beminnelijker de hoofdpersoon Federì wordt en hoe moeilijker het wordt het boek weg te leggen.

Domenico Starnone – De straat der klachten (Via Gemito, vert. Rob Gerritsen) Bert Bakker, 2003
Leeslinks

Over een andere Italiaanse vader:
Sandro Veronesi – In de ban van mijn vader
Over het Italiaanse arbeidersmilieu:
Rosetta Loy – ‘Wegen van stof’
Politiek Italië:
Elena Ferrante – De Napolitaanse romans
Lidia Ravera – Het feest is afgelopen
Wu Ming – 54
Over een Schotse vader en het arbeidersmilieu:
Andrew O’Hagan – Onze vaders
Over een vader, zoon en politiek in Ierland:
Neil Jordan – Zonsopkomst met monster