Rob Vreeken schreef op 18 juni 2019 in de Volkskrant over de immer voortdurende bouwwoede in Turkije en met name in Istanbul. Ook de Turkse schrijver Orhan Pamuk refereert regelmatig in zijn romans aan de Turkse bouwwoede die al begon toen hij als peuter door de stad dwaalde en nu nog steeds niet is gaan liggen.
In Istanbul beschrijft Orhan Pamuk deze prachtige stad waar hij is geboren. Hij vertelt over de stad van zijn jeugd, toen ontelbaar veel oude, majestueuze familiehuizen tegen de vlakte gingen, om plaats te maken voor kleine flats waarin families een beter, westers leven konden gaan leiden. Het is het mooiste eerbetoon aan een stad, ooit geschreven: Istanbul
In Orhan Pamuk’s De vrouw met het rode haar komt de hoofdpersoon zelfs uit een familie dat met bouwondernemingen is groot geworden. Ook het kleine plaatsje waar hij in de leer gaat om putten te slaan, wordt verzwolgen door de grote, uitdijende stad. De almaar durende bouwwoede wordt hier aan de tand gevoeld: De vrouw met het rode haar
Vreeke noemt in zijn stuk ook de kracht van de mahalle, een sterke sociale band die veel Turkse buurten bij elkaar houdt (en door hoogbouw nu dus afbrokkelt). De Turkse schrijfster Elif Shafak situeerde een van haar romans in Het Zuurtjespaleis, een modern appartementencomplex in de grote stad Istanbul, waarvan de bewoners ondanks hun onderlinge verschillen, met elkaar ten strijde trekken tegen de misstanden van het pand en zijn omgeving: de mahalle houdt ze bijeen. Elif Shafak – Het luizenpaleis
Een andere roman van Elif Shafak speelt in zo’n grote, tot afbraak gedoemde, oude villa, waarin meerdere generaties van een familie wonen: De bastaard van Istanbul. Ook alweer zo’n boek waarin het stof van Turkije’s beroemdste stad maar niet wil gaan liggen: lees verder