Angela Carter – Circusnachten

‘Het idee dat ik je werkelijk in de maling heb genomen!’

Amerikaans verhaal over een circus en een vrouw met vleugels.

‘Fere, de gevleugelde, victoriaanse Venus met een Cockney-accent, 1.82 meter lang, gehuld in kousen, met een stem als een kletterende vuilnisbak en een gezicht ‘zo breed en ovaal als een vleesschotel’.

Is ze een luchtacrobate of een engel? Zijn de vleugels echt? Het is na een show in de Londense Alhambra Music Hall dat de Amerikaanse journalist Jack Walser met verbijstering deze ster van dichtbij gade slaat, terwijl ze de meest wonderbaarlijke verhalen over haar leven vertelt: ze beweerde uit een ei te komen, waarna ze te vondeling werd gelegd bij een hoerenhuis. Daar groeide ze op, onder toeziend oog van Lizzie, die nog steeds bezorgd aan haar zijde rond rommelt. Jack raakt zo onder de indruk van deze vrouw, dat hij besluit achter haar geheim te komen en haar te volgen.

Fere werkt nu bij het circus van kolonel Fearney, die heeft besloten om een voorstelling voor de Russische Tsaar te geven. En zo hobbelt Jack Walser achter het circus aan en ambieert zelfs een plek in het circus om zo nog dichter bij Fere te zijn. Hij wordt ingedeeld bij de clowns, dat geen makkelijke plek is, zeker niet in de verhalen van Carter, waarin bijna alle karakters anders zijn dan wat hun naam aangeeft: perverse clowns, dansende tijgers die zich laten betoveren door de muziek van Mozart, gewapende, woeste mannen op de steppe die in tranen uitbarsten wanneer hun doel niet mogelijk blijkt.

Zodra we met Walser de wereld van het circus binnenstappen, nemen de verhalen steeds wonderlijker wendingen. Er is Sybil, het profetische varkentje van kolonel Fearney, we lezen over een troep apen die net iets meer presteert dan je voor mogelijk zou houden, er is de graatmagere Mignon, misbruikt door haar man, die onder zijn juk uitkomt en zich ontpopt als een grootse muzikante en tijgerfluisteraar, en er zijn de rare clowns, die allesbehalve grappig zijn.

Vanuit Leningrad neemt het circus de trein naar Siberië, dwars over de uitgestrekte steppen, waarna ze ooit in China hopen uit de komen. Dan zet Carter haar verhalenkanon voluit en buitelen de meest vreemde avonturen over elkaar heen. Over een sadistische gevangenbewaarster, een sjamaan die zich over Walser ontfermt en een verstofte muziekleraar in een huisje, ver van alles verwijderd.

Het is een wonderlijke wereld waarin Carter ons betrekt. Dankzij het circus krijgt het nog meer kleur en spanning. Dieren worden soms bijna aangezien voor mensen, zoals de apen, maar ook bij de tijgers weet je niet goed hoe reëel ze zijn: heeft Mignon ze voorgoed betoverd of behouden ze nog hun gevaarlijke kant? Carter kneedt de karakters hoe ze maar wil, zoals Walser, het ene moment een serieuze journalist, dan een zwakke clown en tenslotte tokkelend als een kip. Fere, met haar veren vleugels de meest onwerkelijke persoon, krijgt uiteindelijk wel de meest menselijke trekjes.

Want dit is het verhaal over de flamboyante Fere, die menig man het hoofd op hol brengt, veel van hen met snode bedoelingen. Fere, die zich als superster gedraagt, gaat moeilijke tijden tegemoet op de reis, waar al haar glorie van haar wordt afgepeld. Wat blijft er over wanneer ze geen performance artieste meer is? Lizzie, meer dan alleen een stiefmoeder en altijd de redder in nood, blijkt ook meer dan alleen een verzorgster te zijn.

Circusnachten is onder andere een schelmenroman. Met Fere, Lizzie en Jack in de hoofdrollen. Ze vallen van het ene in het andere avontuur, geholpen door magisch realistische krachten. Het is een vrouwenroman, waarin de mannen als karikaturen achter de dames aan hobbelen. Sterren zoals Mignon worden geboren, vrouwen stralen, mannen delven het onderspit. Seksueel geweld wordt bestreden, het mannelijk lid voor gek gezet, kooien worden opengebroken, de vrouwen overwinnen. Het is een Fin-de-siècle-roman: het verhaal speelt in de laatste jaren van de negentiende eeuw, toen in Rusland de jaren van de tsaar geteld waren. Fere beweert voor de Franse schilder Toulouse Lautrec te hebben geposeerd en ze heeft geflirt met de Prince van Wales. Fere gelooft dat in de aanbrekende nieuwe eeuw vrouwen vrij zullen zijn. Een Victoriaanse roman waarin alle Victoriaanse wetten met de voeten worden getreden, want preuts of vroom is geen van de karakters.

De onwerkelijke, maar amusante en onderhoudende wereld van Carter bekoort. Haar woorden en originele beeldtaal werken verslavend. Soms laat ze je zitten met een onmogelijkheid, dat moet je dan voor lief nemen. Net zoals sommige zijpaden, die ze inslaat, zonder dat je weet welke plek het in het verhaal heeft. Al met al is dit een chaotische en meer dan kleurrijke roman, van haast Jeroen Bosch-achtige proporties. Om met een glimlach te lezen. En net zoals in het verhaal, om met een daverende, wereldomvattende schaterlach te beëindigen.

Angela Carter – Circusnachten (Nights at the Circus, vert. Leonoor Broeder, inleiding: Sarah Waters), Orlando 2020

Leeslinks
Boeken over het circus:
Erin Morgenstern – Het nachtcircus
Ludovic Roubaudi – Circusmannen
Over twee magiërs:
Susanna Clarke – Jonathan Strange & Mr. Norrell
Over de oude amusementswereld:
Graham Swift – Hier zijn we
Alice Hoffman – Het Museum van zonderlinge zaken
Fabio Stassi – De laatste dans
Sarah Hall – De Michelangelo van Coney Island
Arthur Japin – De grote wereld
Vrouwen met vleugels:
Claire Corbett – Vleugels