De man van Madame Butterfly
Engelse, historische roman over de ‘Schotse samoerai’ Thomas Blake Clover.
Thomas Blake Clover werd in 1830 in Aberdeen, Schotland geboren. In 1859 vertrok hij naar Nagasaki, Japan, om voor de Engelse thee-firma Jardine Matheson te werken. Maar al snel zette hij een eigen firma op om thee te exporteren. Het bleef niet bij thee. Weldra ging Clover ook wapens, kruit en schepen verhandelen. Overal waar hij maar snel geld mee kon maken en ongeacht met wie, deed hij zaken.
In Japan waren verschillende clans die zich tegen de Shogun, de heerser van Japan, verzetten. Clover begreep dat, wilde Japan een modern land worden, hij de clans moest helpen de macht van de shogun te breken en de verbannen keizer weer terug op de troon te helpen.
Zo stak Clover zich in het wespennest van de Japanse maatschappij, waar de eerste westerlingen en Amerikanen niet geliefd waren, waar Europeanen en Amerikanen handelaars werden geacht te zijn en waar de samourai’s nog met één slag van hun zwaard je kop in het zand konden doen belanden. Later in zijn leven hielp Glover met de oprichting van een grote scheepswerf, die later de naam Mitsubishi kreeg, wat het begin was van het gelijknamige, hedendaags wereldwijde concern.
In tegenstelling tot andere westerlingen die de Japanse vrouwen alleen als hun bijzitten beschouwden, trouwde Glover met zijn Japanse minnaressen. In het verhaal van Alan Spencer trouwt hij eerst met Sono en later met Tsuru, waarbij hij aan zijn eerdere liefde Maki voorbijgaat. Maki blijkt later een zoon van hem te hebben, Kuraba Tomisaburo, die Glover bij zich neemt. Van Tsuru heeft hij een dochter: Tana.
Er wordt gefluisterd dat het verhaal van John Luther Long, dat later door Giacomo Puccini werd gebruikt voor zijn beroemde opera Madame Butterfly, geïnspireerd is door het verhaal van Maki, Tsuru en Glover. In ieder geval houdt Alan Spencer zich aan het verhaal van de opera.
Glover stierf in 1911. Zijn zoon, een maritiem bioloog, werd dankzij zijn halve Schotse afkomst later door de Japanners als een spion gezien. Hij pleegde net na de atoombomaanslag op Nagasaki zelfmoord.
Deze dood is de opening van het verhaal over Glover. Spence probeert zo goed mogelijk de geschiedenislijn te volgen van Glovers leven, wat wel eens te veel naar de opsomming van de gebeurtenissen neigt. Maar de roerige periode waarin Glover in Japan leefde, waar samourai’s en geisha’s nog niet uit het straatbeeld waren verdwenen, maakt veel van het verhaal goed.
Het verhaal gaat grotendeels over het diplomatieke geharrewar waarmee Europese landen en Amerika een voet aan wal probeerden krijgen in het economisch groeiende Japan. Hierin speelde Glover een glansrijke rol, maar het is ook de rede waarom het verhaal wat passie mist.
Thomas Spence heeft ‘De Schotse samourai Thomas Blake Glover’ neergezet als een keiharde handelaar die steeds meer hart kreeg voor de Japanse zaak. Die ook zijn hart verloor aan ‘De drijvende wereld’, het park met de Japanse meisjes. Een man van de wereld, die Japan zijn Mitsubitshi gaf, die er aan meewerkte dat Japan een land van de wereld werd.
De drijvende wereld is zeker een interessant boek voor lezers die van historische romans houden. Het schepen bouwende Engeland, de Nederlandse handelaren, de concurrerende Fransen, ze zorgden allemaal voor nog meer leven in de toch al broeierige brouwerij van de Japanse wereld eind 19de eeuw, waar de Shogun langzaam aan zijn macht verliest.
Alan Spence – De drijvende wereld (The Pure Land, vert. Marijke Koch en Ineke Lenting), Anthos, 2007
Leeslinks
Japan en zijn handelsmissies een halve eeuw eerder:
David Mitchell – De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet
Over een Nederlandse handelsmissie in Brazilië:
Bart Koubaa – Het leven en de dood van Jacob Querido
Meer over het vroegere Japan:
Arthur Golden – Dagboek van een geisha
Junichiro Tanisaki – Stille sneeuwval
Gepassioneerde semi-historische romans:
John Griesemer – Signaal en ruis
Ye Zhaoyang – Nanjing, 1937. Een liefdesgeschiedenis