M. Karagatsis – Kolonel Ljapkin

Een glaasje ouzo en meer

Griekse roman over een Russische kolonel op het Griekse platteland uit 1933.

Ljapkin, ooit kolonel in het machtige leger van de Russische tsaar Nicolaas II, sloeg op de vlucht voor het Rode leger tijdens de Oktober Revolutie en kwam terecht in Griekenland. Via via wist hij een baan te krijgen aan de Landbouwschool in Larissa, een klein stadje in Thessalië, waar hij de paarden en andere dieren zou verzorgen. De school lag zo’n vijf kilometer buiten Larissa, op een vlakte waar ’s zomers een verschroeiende hitte heerste en waar het ’s winters bitter koud kon zijn. Toch sprak het landschap Ljapkin aan, omdat het hem deed denken aan zijn thuisland. Na de eerste tijd te hebben geschitterd en gepronkt in zijn blinkende uniform, besloot Ljapkin het uniform op de bodem van zijn koffer te leggen en zich te gaan aanpassen aan zijn nieuwe leven in Griekenland.

Maar het wordt al snel duidelijk dat de welbespraakte en vroegere grootgrondbezitter uit Rusland het moeilijk vindt om aansluiting te vinden bij de gegoede burgerij van Larissa, een groep mensen die hem maar wat graag in hun armen zou hebben gesloten, al was het maar om hun nieuwsgierigheid naar een adellijk iemand te bevredigen. Ook bij de leraren van de landbouwschool vindt Ljapkin geen aansluiting. En zo begint het eenzame nieuwe bestaan van Graaf David Borissitch Lyapkine, die af en toe wel een persoon aan zijn boezem sloot, maar eigenlijk de beste vrienden werd met de fles.

Het is een prachtig verhaal over een immigrant te midden van de Grieken. Geen gastarbeider van lage afkomst die er alleen is om te werken, maar een ware gentleman, die de Grieken nieuwsgierig maakten en tegen wie ze opzagen.

Kolonel Ljapkin doet me dan ook denken aan een zedenschets, waar de arbeiders tegenover de gegoede burgerij staan. Maar zo zwart-wit is het verhaal nu ook weer niet. De meeste Russische emigranten in het verhaal, zoals Ljapkin, zijn berooide aristocraten, die door hun verlaagde status tussen de wal en het schip vielen. Bovendien had niemand (inclusief Karagatsis) een hoge pet op van de nieuwe garde die de tsaar had verdreven, en men vroeg zich af wat men in hun thuisland zou vinden, mocht men terugkeren naar Rusland. Ook de Griekse regering was in die tijd niet blij met het opkomende communisme. Karagatsis, wiens echte naam Dimitris Rodópoulos was, behoorde tot de progressief liberale burgerklasse, die de grote Griekse staatsman Elefthérios Venizelos een warm hart toedroeg, de premier die in zijn laatste regeringsperiode een wet bedacht om de communisten in Griekenland te bestrijden.

De vele romans van M. Karagatsis, waarvan Kolonel LjapkinJunkermann en Chimère misschien wel de bekendste waren, worden ook wel vergeleken met het werk van de Franse schrijver Emile Zola, of met de romans van de Amerikaanse schrijver Scott Fitzgerald: sociale zedendrama’s, waarin fatale liefdes een grote rol speelden.

Nu had kolonel Ljapkin juist geen grote liefde, want hij was moeilijk aan de vrouw te krijgen. Maar het venijn zit ‘m in de staart van het verhaal, waar een boekje wordt opengeslagen over het verleden van Ljapkin, en daar zit beslist een drama in dat met de liefde te maken had.

Ook al werd Kolonel Ljapkin in 1933 voltooid, het verhaal is heel toegankelijk dankzij de vlotte vertelstijl van Karagatsis, die vooral beeldend schrijft, maar zonder toeters of bellen. Het is een onderhoudend verhaal over een man die zijn draai kwijt is en gedoemd is ten onder te gaan aan de nationale dranken van Griekenland: ouzo en tsipouro. Tegelijkertijd is de roman een prachtig tijdsbeeld van het Griekenland uit 1920-1930. Hero Hokwerda heeft een fraaie vertaling geleverd; meer Griekse literatuur in het Nederlands vertaald vind je bij Ta Grammata.

M. Karagatsis – Kolonel Ljapkin (Ο συνταγματάρχης Λιάπχιν, vert. Hero Hokwerda) Ta Grammata 2013

Leestips
Griekse zedenschetsen:
Margarita Liberaki – Drie zomers 
Nikos Kazantzakis – Kapitein Michalis
Panos Karnezis – de doolhof
Pavlos Matesis – De oude
Stratos Myrivilis – Sappho. De onderwijzeres met de gouden ogen
Stratis Myrivilis – De Madonna met de vissenstaart
Zyranna Zatele – En op het uur van de wolf komen zijn terug
Anne Zouroudi – De boodschapper uit Athene
Bertina Henrichs – De schaakspeelster