In den vreemde
Belgische roman over de ontmanteling van een productieband.
Een jongeman, Karsten, heeft de opdracht aangenomen om met een team mannen een productieband, de AT-289, te ontmantelen en deze klaar voor transport te maken. De fabriek die enkele jaren voorheen failliet was gegaan, ligt in de bergen nabij een afgelegen bergdorpje. Zowel het dorp als het hotel waar ze logeren heeft betere tijden gekend. Sinds een ongeluk in de mijn is het toerisme er gestopt en ook de fabriek is nu gesloten.
Het is Karstens eerste opdracht die hij probeert zo goed mogelijk uit te voeren. Hiervoor neemt hij de nodige afstand van de werknemers, maar ook van de mensen in het dorp. Misschien neemt Karsten zelfs te veel afstand van alles, want langzaam maar zeker begint het verhaal voor de lezer onwerkelijk te worden. Hoe zit het nu onderling tussen de werkmannen, wat is er met het dorp aan de hand, hoe werd de ‘Ebony’ tegel geproduceerd, waarom ging de fabriek op de fles? Er komen steeds meer vragen die allen onbeantwoord blijven.
Karsten heeft zijn opdracht en wil daar geen duimbreed van wijken. Zo krijgt ook de lezer alleen maar te weten wat Karsten ziet en beleeft. Soms zijn dat zeer vreemde beelden zoals dorpelingen die ’s nachts in hun achtertuin op een tegel staan te dansen. Er is de norse hotelhouder Harold die de manschappen telkens weer beschuit voor zet omdat de bakker in het dorp geen brood voor hen wil bakken, er is het hotelmeisje over wie we nooit zullen weten of ze kan praten of niet.
Het verhaal lijkt op het eerste gezicht heel normaal: de ontmanteling van een productiemachine waarvoor een ploeg mensen 3 weken de tijd heeft. De manier waarop Peter Terrin echter dit avontuur beschrijft geeft je voortdurend hints naar andere wendingen in het verhaal. Toch blijft het verhaal keurig op een rechte rails: die van Karsten. Geen dwalingen naar andere gezichtspunten of geschiedenissen. Sterker nog, we leren zelfs Karsten niet kennen, noch waar het dorp ligt, noch de naam van het dorp of zelfs in welk land het speelt.
Want ondanks dat Karsten de opdracht heeft gekregen omdat hij de taal spreekt van het volk waar ze de ontmanteling moeten doen, is hij totaal niet geïnteresseerd in de dorpelingen, in de hotelhouder, in zijn manschappen. Het contract neemt zijn leven over en wanneer hij een vraag krijgt over het schroot van een af te breken silo, raakt hij danig in de war, omdat daarover niets in het contract vermeld staat.
Net als in Peter Terrin’s vorige roman Blanco is de hoofdpersoon iemand die helemaal in zichzelf lijkt weg te duiken. Zich van zijn omgeving vervreemdt. Was in Blanco de aanleiding de dood van de vrouw van de hoofdpersoon, in Vrouwen en kinderen eerst is het de Eerste Opdracht die de hoofdpersoon zo ontzet dat hij de werkelijkheid uit het oog verliest.
Het is een beklemmend verhaal waarbij je steeds vaker op de volgende pagina een sterke wending verwacht. Waarbij je denkt te weten hoe het verhaal gaat aflopen, waarbij je klaar zit om te zeggen: “Zie je wel?” Maar Peter Terrin is wat dat betreft een meesterverteller. Hij zet je op het foute been, want het loopt heel anders af dan je ooit zou denken. Een beklemmend verhaal over een man die zich verliest in zijn eigen waarheid.
Peter Terrin – Vrouwen en kinderen eerst, De Arbeiderspers, 2004
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Monte Carlo
Blanco
Over een andere vreemd dorp:
Robert Menasse – Kentering
Over een andere man die de realiteit uit het oog verliest:
Emmanuel Carrère – Op drift