De Japans-Chinese oorlog

China en Japan zijn nooit echt vrienden geweest. Ze hebben een verleden van bloederige oorlogen en zelfs tegenwoordig zijn ze elkaars bittere concurrent in de handel. De ondergang van Shanghai, eens een bloeiende internationale handelsstad, heeft menig mooi boek opgeleverd. Tijdens het bezoek van premier Shinzo Abe aan Bejing op 26 oktober, hopen de twee landen nader tot elkaar te komen.


Kazuo Ishiguro schreef over een detective die als jongetje opgroeide in het toen nog bruisende Shanghai en nu op zoek gaat naar zijn ouders die hij daar verloor: Toen wij wezen waren


Ook Bo Caldwell beschrijft de zoektocht van een kind naar haar vader. Het is echter geen fysieke tocht, maar meer het antwoord op de vraag waarom een vader meer hield van Shanghai dan van zijn vrouw en dochter: Het verre land van mijn vader.


Dennis Bock schreef een intrigerende roman over de Canadees Norman Bethune, die als een groot veldarts China bijstond in de oorlog tegen Japan: een aangrijpend epos over de verschrikkingen van de oorlog, over een tijd dat ook in Europa de wapens voor de zoveelste maal werden opgepakt: De dochter van de communist.


Niet alleen Shanghai werd ingenomen: ook de hoofdstad Nanjing werd in 1937 – na de slag bekend onder de naam De verkrachting van Nanjing – ingenomen, waarbij honderdduizenden burgers het leven lieten. Ye Zhoayan schreef een memorabel mooie roman over een inwoner die holderdebolder verliefd was, net voordat de Japanners de afslachting begonnen: Nanjing 1937; een liefdesgeschiedenis.