Op reis met haat en nijd
Deense reisroman over een wetenschappelijke expeditie naar Jemen in de 18de eeuw.
Op 4 januari 1761 ging een wetenschappelijke expeditie in Kopenhagen van start na jaren van voorbereiding en tegenslagen. Het was de Deense koning Fredrik V die vond dat Denemarken zijn kop moest uitsteken op wetenschappelijk vlak. Maar er waren niet alleen Denen in het gezelschap: Peter Forrskal was een Zweedse bioloog, Georg Baurenfeind een Duitse tekenaar en de bediende Berggren, een gewezen soldaat uit het Zweedse leger. Denemarken werd vertegenwoordigd door Friedrich Christian von Haven, taalkundige en orientalist, Christian Kramer, arts en natuurkundige en Carsten Niebuhr, rekenkundige en astroloog.
Dit illustere gezelschap van wetenschappers hadden allemaal hun eigen taken en men hoopte dat ze elkaar zouden complementeren om zodoende een zo goed mogelijk beeld te kunnen geven van het mysterieuze Gelukkige Arabië, waar nog geen wetenschapper een voet had gezet.
De expeditie ging echter geheel verdeeld van start. De een (Von Haven) was kwaad dat hij niet als leider van de expeditie was aangesteld (iedereeen was gelijk) en de kas niet mocht beheren, een ander (Forrskal) was in de contramine omdat een van zijn vriendjes niet mee mocht en daarvoor in de plaats een nietszeggende arts kwam.
Reeds in Constantinopel lopen de ruzies zo hoog op dat wanneer het gezelschap in Cairo aankomt, men zelfs bang is voor moord en doodslag. De Deense minister Bernstorff, onder wiens auspiciën de reis werd uitgevoerd, hield echter voet bij stuk en vond dat de mannen onder geen beding uit elkaar mochten.
De groep blijft bij elkaar ondanks de grote ergernissen en blunders tijdens hun verblijf en onderzoek in Egypte. Op 29 December 1762, wanneer de expeditie al bijna 2 jaar onderweg is, komt de groep uiteindelijk aan in Gelukkig Arabië, ook bekend onder de naam Jemen. En dan lijkt de naam ‘Gelukkig Arabië’ hen toe te lachen, alsof het land inderdaad een verborgen paradijs is. Von Haven, die gedurende de hele reis het liefst meteen was teruggekeerd, besluit zelfs langer dan gepland in dit land van gastvrijheid te blijven.
Maar zoals het in een goede roman betaamt en zoals het jammergenoeg ook vaak in het leven gaat: dan slaat het noodlot toe. Carsten Niebuhr keert als enige overlevende van de expeditie terug in Kopenhagen op 20 november 1767.
De Deense schrijver Thorkild Hansen had zelf deelgenomen aan enkele expedities naar Arabische landen in de jaren 50. Hij was geïnteresseerd in de expansiedrang van de westerse landen waardoor ‘primitieve’ landen in verdrukking kwamen. Hij was literatuurwetenschapper, journalist, criticus en romancier. Net zoals Bernstorff indertijd had gehoopt dat de verschillende disciplines van de deelnemers aan de eerste Arabische expeditie tot een mooi geheel zouden komen, komen deze verschillende disciplines van de schrijver tezamen uit in één prachtige roman: Het Gelukkige Arabië.
Hansen interpreteert de reis op zijn eigen manier. Documenteert hem niet alleen, maar zet de reis ook neer in het kader van de gebeurtenissen van toen de expeditie was afgelopen. Wat was het directe en indirecte resultaat van deze veelomvattende expeditie. Hoewel er tijdens de reis verschillende zaken zijn vernietigd of verloren, heeft de expeditie namelijk een schat aan wetenschappelijke onderzoeken opgeleverd, van cartografische opmetingen, stadsplattegronden, tekeningen van niet alleen steden en klederdracht, maar ook van Egyptische en Soemerische inscripties, zaden van oriëntaalse planten en een schat aan beschrijvingen van het leven in Egypte, Jemen en al de landen waar ze doorheen trokken.
Naast deze wetenschappelijke vondsten waarvoor de expeditie op pad was gestuurd, was er boven alles de menselijke factor. Hansens favoriet was duidelijk de overlevende Carsten Niebuhr, een boerenzoon, zo uit de klei getrokken, die zich in het gezelschap van hoogdravende wetenschappers in den vreemde bevond. Misschien dankij zijn achtergrond wist hij zich als beste te redden te midden van de arabieren. Hij kleedde zich als een arabier, probeerde te praten en te reizen als een arabier en hij at als een arabier. Misschien heeft dit feit wel zijn leven gered.
Hansen lijkt zich echter het meest uit te leven in zijn beschrijvingen over de luie uitvreter Von Haven. Sommige scènes hebben zelfs grotesque vormen en maken er bijna een klucht van. Von Haven die ten alle tijden eten belangrijker vond dan wat dan ook. Die een meester was geworden in uitvluchten verzinnen om gevaar te mijden, die hierover brieven schreef waarvan zelfs de minister uiteindelijk geen brood meer lustte.
Hansen is niet vies van persoonlijk commentaar, wat dit boek zo levendig maakt. Hij kijkt terug, blikt vooruit, oordeelt, suggereert en schrijft zo een zeer kleurrijk en spannend verslag van dit onderzoek naar Gelukkig Arabië, die, toen het enige expeditie-lid na bijna zeven jaren terugkeerde, geen heldenontvangst kreeg dankzij de problemen van het Deense Rijk met zijn nieuwe 17-jarige koning Christian VII.
Het boek leest als een documentaire van een filmmaker die zijn kleurige stempel op het gebeuren zet. Samen met diverse afbeeldingen van Baurenfeind en Niebuhr en het rake commentaar van de schrijver is deze expeditie in dit boek weer tot leven gewekt en zal het heel veel lezers tot de verbeelding spreken. Een prachtig reisboek, een niet verzonnen roman, een boeiende documentaire over een groepje wetenschappers die boven alles hopen het geluk te vinden.
Thorkild Hansen – Het gelukkige Arabië (Det lykkige Arabien. En dansk ekspedition. Vert. Diederik Grit en Edith Koenders, nawoord Ronald E. Kon), De Geus, 2005
Leeslinks
Over de expeditie en een andere reis door Jemen:
Michael Roes – Leeg kwartier. Rub’ Al-Khali
Over een Spaanse expeditie naar Amerika:
Laila Lalami – La Florida
Over een Afrikaanse expeditie:
Ilija Trojanow – De wereldverzamelaar
Over expedities naar de Amazone:
David Grann – De verloren stad Z
Over het roerige hof van Christian VII
Per Olov Enquist – Het bezoek van de lijfarts