De overwinning zal aan de opstandeling zijn
Roman van Italiaans schrijverscollectief over o.a. partizanen, communisten, maffia, een tv, Tito en Gary Grant in 1954.
Wat verbindt de Amerikaanse filmster uit de jaren 50, Gary Grant, met maarschalk Tito die eens Joegoslavië op de rails zette, met een jongen die met zijn broer de communistische bar Aurora in Bologna beheert, met gangster Lucky Luciano en met een McGuffin Electric Deluxetelevisietoestel?
Het antwoord is: 54. Niet alleen de titel van een roman door een Italiaans schrijverscollectief geschreven, maar ook het jaar waarin al deze personen en het tv-toestel verwikkeld raken in het verhaal van de schrijvers Wu Ming 1, Wu Ming 2, Wu Ming 3, Wu Ming 4 en Wu Ming 5.
Wu Ming is ontstaan uit het Italiaanse kunstenaarscollectief Luther Blissett, dat van 1994 tot 1999 een soort cultureel Robin Hood speelde op internet. Met onmogelijk ware verhalen in de pers en steun aan onderdrukten wonnen ze al snel aan populariteit. Vier leden van Luther Blissett schreven de roman Q, die zo succesvol was dat Q in meerdere talen en landen werd uitgegeven.
Deze vier schrijvers richtten weer een nieuw maar kleiner collectief op met een nieuw lid: de schrijversgroep Wu Ming, wat Chinees is voor ‘anoniem’. Niet dat je niet achter hun ware namen mag komen, die geven ze graag als je er naar vraagt. Hun filosofie echter is dat het werk belangrijker is dan de persoon erachter. Verhalen behoren aan het volk en daarom hoef je niet je persoonlijke handtekening eronder te zetten. Dat leidt tot hun meeste revolutionaire stelling: als de verhalen aan het volk behoren hoeven ze er ook niet voor te betalen. En zo komen we bij ‘copyleft’, het recht van kopiëren.
Het zijn de opstandelingen van het zo door uitgevers verfoeide downloaden. Hun theorie is dat downloaden muziek of boeken niet behoeft te schaden; het kan zelfs aanzetten tot een betere verkoop. Het voorbeeld geven ze natuurlijk zelf. Je kunt zowel hun roman Q als 54 zonder problemen downloaden van het internet via hun website.
Naast deze verfrissende ideeën schrijven ze samen aan boeken. Was Q goed ontvangen, 54 mag er ook zijn. Het curieuze verhaal is een spannende mix van de meeste uiteenlopende karakters. Voor menig lezer zal de geschiedenis van de huidige Italiaanse stad Triëst een wirwar van Tweede Wereldoorlog-verhalen zijn. Net als die van het Joegoslavische staatshoofd Tito. En wie wist dat Gary Grant een spion voor de uit de James Bond-films bekende Engelse Geheime Dienst M16 was?
Net als Luther Blissett in de media deed, houden deze Italiaanse heren ervan om een eigen draai aan de geschiedenis te geven en is het aan de lezer om zelf uit te maken wat ze willen geloven of niet. Het is een van de charmes van hun boek. Niet alleen is een van de hoofdpersonen een luxe televisietoestel, maar Gary Grant, aangezet door M16, die Tito moet overhalen een film over zichzelf te laten maken, is natuurlijk een gegeven waarmee menigeen stiekem op internet gaat kijken of daar een grond van waarheid in schuilt.
Voor deze jonge Italiaanse cultuurstrijders moet de geschiedenis van 1954 zeer aantrekkelijk geweest zijn. De mengelmoes van helden uit het partizanenleger, communistische leiders die tot opstand preekten en bevlogen cafébezoekers die elke cent moesten uittellen spreekt tot hun verbeelding. Daarnaast was er de intrede van de televisie in café’s en in huishoudens, de maffia die met hun wild-west taferelen uit Amerika terug naar Italië waaide. Er waren filmsterren omgeven door klaterend goud.
Hoe zouden zij in die woelige tijd geleefd hebben? Hun hoofdpersoon is daarom ook de jonge Robespierre Capponi, met de naam van een Franse revolutionair, die opgroeide met heldenverhalen, die botste met de communistische partij van zijn vrienden, die zijn filmheld in levende lijve ontmoette, die verliefd wordt, verraden wordt, wil helpen en zoals velen alleen een uitweg ziet in het snel verdiende geld. Uiteindelijk eindigt het verhaal weer op hetzelfde uitgangspunt: een café vol verhalen over helden die van hun voetstuk vallen, over stoere verhalen en verre revoluties.
Misschien zijn de verhaallijnen, zeker in het begin, wat moeilijk te volgen. Maar eenmaal op weg, het ritme oppakkend van de schrijfstijlen van de verschillende auteurs, beginnen de lijnen met de vele personages zich ineen te vlechten tot een verhaal over een jongen die als een kind van zijn tijd zowel de Italiaanse als de internationale geschiedenis van 1954 beleeft.
Het verhaal heeft veel humoristische punten, is een zeer aantrekkelijk tijdsbeeld, maar is boven alles een pleidooi voor het volk dat zich moet blijven verzetten. Zoals Wu Ming in ware communistische zin nu ten strijde trekt tegen de copy-right machthebbers.
Wu Ming – 54 (54, vert. Etta Maris) Vassallucci, 2003
Leestips:
Over het Italiaanse facisme:
Cesare Pavese – De maan en het vuur
Antonio Pennacchi – Het Mussolinikanaal
Antonio Scurati – M, de zoon van de eeuw
Over de chaos in Italië na WO II:
Domenica Starnone – Straat der klachten
Een thriller uit Triëst met een klein beetje geschiedenis:
Veit Heinichen – Moord in Triëst
Een haast mythische roman over oorlog, vluchten en partizanen:
Lawrence Norfolk – In de gedaante van een beer