Uwe Timm – Icarië

De wassen vleugels van Utopia

Duitse roman rond de rassenhygiène.

Rassenhygiëne. Alleen al het woord is spuuglelijk. De geschiedenis ervan is nog lelijker: Hitler gebruikte deze leer uiteindelijk voor zijn moordpraktijken op joden, zigeuners, gehandicapten en iedereen die (volgens hem) een sterk ras kon verzwakken.

Icarië is een gedurfde roman van de Duitse schrijver Uwe Timm die de geschiedenis van deze malafide ‘leer’ uit de doeken doet. Gedurfd, omdat de grondlegger, de Duitse wetenschapper Alfred Ploetz, de grootvader van zijn vrouw was, en gedurfd, omdat het geen makkelijk onderwerp is voor een roman.

Het is bizar dat het zaadje van de rassenhygiëne werd gelegd in een utopische commune, genaamd Ikarië. Midden negentiende eeuw was het utopisme populair en zette het aan tot andere levensvormen zoals een commune. De Franse Étienne Cabet bracht met zijn boek Voyage en Icarie heel wat Europeanen (Icarianen) op de been om in Amerika diverse communes te stichten. Ploetz was nieuwsgierig naar deze vorm van samenleving en bezocht een aantal van deze communes, waaronder Ikarië. Het viel hem op dat er geen gelijkheid bestond tussen de mensen: de een was zwakker of dommer dan de andere en daardoor liep alles scheef. Vanuit deze observatie ontstonden zijn ideeën over rassenhygiëne, waarvan de eerste theorie in 1895 werd gepubliceerd. Tenslotte zou Hitler ermee aan de haal gaan, met alle gevolgen die we kennen.

Het boek Icarië is echter een roman, waarin fictie en non-fictie door elkaar lopen. We beginnen met Michael Hanssen, een van Duitse afkomst Amerikaanse officier die met de bevrijdingstroepen meekwam naar Duitsland om na het einde van de Tweede Wereldoorlog orde in de chaos te scheppen. De Amerikanen probeerden de voedseldistributie te reguleren, puin te ruimen, hoge militairen op te pakken en ook wetenschappers waren niet veilig, al was het maar opdat de Russen ze niet in handen kregen. Zo bestond er ook belangstelling voor de grondlegger van de rassenhygiëne en ook al was Ploetz al in 1940 gestorven, men vroeg zich af hoe hij tot deze gruwelijke leer was gekomen. Hanssen kreeg de opdracht om Karl Wagner, een oude man en vroegere vriend van Ploetz, te ondervragen.

In enkele sessies vertelt Wagner over zijn vriendschap met Ploetz, eindeloos veel zijpaden bewandelend, die in wezen ook vertellen over de indringende tijd waarin wetenschap en politiek hand in hand gingen: het was een borrelende kookpot, waarin dan weer de een dan weer de ander verbannen werd. Wagner overleefde een korte tijd in Dachau en zat de verdere oorlog uit, verborgen in een kelder onder een boekhandel.

Tussen de gesprekken door volgen we Hanssen die vlakbij München een bijgebouw van een kasteeltje aan een meer als woning had geconfiskeerd, wat de woning van Ploetz bleek te zijn. Via Hanssens korte omzwervingen door het in puin liggende Duitsland, krijgen we een interessant beeld over de tijd vlak na de oorlog, waarin kauwgum kauwende Amerikanen chocolade uitdeelden, de Duitsers verslagen door de straten en over de brokstukken van hun oude leven doolden en men langzaam weer een normaal leven probeerde op te zetten, terwijl er een tekort aan bijna alles was. Als overwinnaar in een verslagen land nam Hanssen het er best van: vrouwen, drank en een mooie auto. Hanssens medebewoner, ook een Amerikaanse officier, werd meer in beslag genomen door de vogels die hij rond het huis zag.

Deze beelden over het dagelijks leven brengen de nodige lucht in de roman, omdat de verhalen van Wagner behoorlijk intens zijn. Maar die zijn dan weer net zo geschreven, dat je geen kale geschiedenisles krijgt voorgeschoteld. Wagner heeft een aandoenlijke manier van vertellen, over zijn vriendschap met Ploetz en veel mensen er omheen. Hij legt uit hoe, al na de reis naar Amerika, hun idealen begonnen te verschillen, zodat ook langzaam de vriendschap uitdoofde. Hij legt de verschillende politieke en wetenschappelijke stromingen uit, de jaren van verbanning in Zwitserland, de Novemberrevolutie in München en wat er toen ook maar speelde. Want ook Wagner munt uit in het beschrijven van de tijdsgeest.

Door Ploetz via deze vriend te beschrijven wordt alles draaglijk en interessant. Door er nog een Amerikaanse officier bij te betrekken, die niet bijzonder geïnteresseerd was in de rassenhygiëne, maar puur handelde omdat het zijn opdracht was, krijgt het boek nog meer dimensies. Bovendien is Wagner best wel een innemende man, een bron van literatuur- en Duitse geschiedenis, terwijl Hanssen niet echt een losbol is, maar de regels niet zo nauw neemt.

Zo heeft Uwe Timm een meesterlijke roman geschreven over de aanloop van de Tweede Wereldoorlog en alles wat er broeide in Europa, over een zeer controversieel mens, maar ook over een tijdsgeest die niet te stuiten was. Een opmerkelijk staaltje literatuur.

Uwe Timm – Icarië (Ikarien, vert. Gerrit Bussink), Podium 2018
Leeslinks

Van dezelfde schrijver:

Rood
De ontdekking van de curryworst
De macht van begeerte

Over de aanlooptijd van de Tweede Wereldoorlog:

John Slavin – The Love Knot
Mihail Sebastian – Sinds tweeduizend jaar