Italiaanse Duizend-en-één-nacht
Italiaanse roman over een opmerkelijke vader en grootvader.
“Nog heel wat jaren na zijn dood zou mijn vader van onder de ruim twee meter aarde waarin hij was begraven, stilletjes moeten lachen bij de gedachte aan deze geschiedenis…”
Dit is het begin van de inleiding van een familiegeschiedenis vol kleurrijke portretten van een opa, ooms en een vader, over de liefdesgeschiedenis tussen de aren lezende grootmoeder en de aannemer en de liefde van een vader voor een oriëntaalse schone.
In zijn vorige in het Nederlands vertaalde roman Gedroomde tijd gaf de Italiaanse schrijver Ugo Riccarelli al blijk van een uitzonderlijke gave om een familieverhaal om te toveren in een geschiedenis over haast legendarische mensen. Ook in Een zee van niets steekt de schrijver van wal met het opmerkelijke intro over de vader in zijn graf en begint dan al snel goed op dreef te raken. Over dat de vader misschien wel echt een magiër was, zo kwam hij tenminste over toen hij in Afrika aankwam, over de aannemer die met zijn vroegtijdige dood zijn weduwe en haar zoon naar de twee broers dreef in het dorp aan de voet van de bergen, over oom Tonio die geheime recepten stal om likeurtjes te maken en over oom Attilio die droomde rijk te worden door de heerlijk ruikende en voortreffelijk smakende wijn uit zijn geboortestreek aan de man te brengen bij de arme boeren in de bergen.
Over Italiaanse jongetjes die in plaats van het Afrikaanse avontuur te ontmoeten, de hel van de Tweede Wereldoorlog in Afrika werden ingestuurd. Over de vader die de held speelde als een krijgsgevangene in Marokko, terwijl het leven van de twee broers in het Italiaanse dorp ook de nodige wendingen kende.
Want de een werd een gewiekst zakenman, die zich door de oorlog genoodzaakt zag maatregelen te treffen, de ander bleef dromen en was besluiteloos over zijn uitvindingen, die langzaam maar zeker hele kamers vulden.
Ugo Riccarelli heeft de gave om iedere saaie familiegeschiedenis een haast mythische inhoud te geven. Hij kan zich scharen onder de grote Italiaanse vertellende schrijvers zoals Alessandro Baricco die net als Riccarelli de geschiedenis vaak rijkelijk voorziet van grote krullen en fantasierijke beelden.
De personages zijn karikaturen van kleurrijke personen, zo weggelopen uit een film van Frederico Fellini. De levendige beelden van deze familiegeschiedenis springen moeiteloos van de bladzijden: de aren zoekende grootmoeder op de velden, een krakkemige vrachtwagen zigzaggend door de Atlas, een stoffige garage aan de ingang van een rustig Italiaans dorp.
Geen wonder dat de verteller, zo ziek dat hij elk moment naar de andere wereld kon vertrekken, aan de lippen van zijn vader hing om te horen hoe het verhaal verderging. Samen met zijn eigen herinneringen aan zijn wonderbaarlijke familie was dit een reden om nog lang niet de ene wereld voor de andere te verruilen. En ook al wist hij dat de vader niet altijd hetzelfde verhaal vertelde, een verhaal hoeft niet altijd de waarheid te volgen.
Een zee van niets is een verhaal dat iedere lezer aan de bladzijden zal kluisteren, tot de vader weer op zijn kniëen zakt tijdens het jeu-de-boulen. En dan is het verhaal echt uit. Jammer, zo’n geschiedenis had van mij nog veel langer ogen duren.
Ugo Riccarelli – Een zee van niets (Un mare di nulla, vert. Els van der Pluijm), De Arbeiderspers 2008
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Meestervertellers uit Italië:
Antonio Pennacchi – Het Mussolinikanaal
Alessandro Baricco – Dit verhaal
Maurizio Maggiani – Reiziger in de nacht