Het is deze maand 50 jaar geleden dat een eerste bemande raket, de Apollo 8, een rondje om de maan vloog. De concurrentie in de ruimtevaart tussen de USA en Rusland liep hoog op in die tijd.
Deze wedloop vormt de spil van een vermakelijke roman, waarin twee oudere mannen in Roemenië hun theorieën uitzetten over wie er wat naar de maan brengt: Rolf Bauerdick – Hoe de Madonna op de maan landde.
In een andere roman is een Russische astronaut de hoofdpersoon. Iwan de Verschrikkelijke, zoals hij genoemd werd, zou veel beter af zijn geweest in Amerika, waar toekomstige astronauten in de watten werden gelegd, terwijl de Russische kandidaten met de geringste fout weg werden gemoffeld: Jed Mercurio – Omhoog
De raketgeleerde Werner von Braun, die heel wat bijdroeg aan de ontwikkeling van de moderne Amerikaanse ruimtevaart, was al bezig met raketbouw in de Tweede Oorlog, voor de Duitsers. Deze niet zo fraaie rol wordt uit de doeken gedaan in een schitterend verhaal over een opa, die gek was op raketten: Michael Chabon – Maangloed
Hoewel de raketten ons nog niet om de oren vliegen, staat het wel vast dat de ruimtevaart een rol in de toekomst zal spelen. De Indiase schrijver Ruchir Joshi schreef een boek over een Indiase familie, in een eeuw die zich uitstrekt tot 30 jaar in de toekomst. Het boek eindigt met een aandoenlijke scène van een kleindochter, die straaljagerpiloot is en in het heelal rondzweeft: De laatste straaljagerlach