Zonder dromen geen leven
Sprookjesachtige Franse roman over een man die goud in honing zoekt.
Aurélien Rochefer, die in de Langlade in de Franse Provence woont, wist van jongs af aan al dat hij niet in de lavendel wilde werken, maar dat bijenhouder hét beroep voor hem was. We schrijven 1885 als Aurélien begint aan de bouw van zijn eerste bijenkorven. Zijn grootvader Leopold Rochefer bekeek hoofdschuddend de werkzaamheden van zijn kleinzoon, maar toen een jaar later de eerste winst de bouw van nog meer bijenkorven mogelijk maakte, begon hij te geloven in de revolutionaire ideeën van Aurélien. Tot het noodlot toesloeg in het derde seizoen en de bliksem in één klap een einde maakte aan alle dromen en bijenvolken van Aurélien.
19 jaar nadat het Suezkanaal in 1869 was geopend, vaart Aurélien door deze waterengte, op zoek in Afrika naar de vrouw uit zijn dromen. Zij heeft ravenzwart haar, een goudkleurige huid van honing en Aurélien heeft deze droomvrouw reeds in Arles laten vastleggen door een roodharige kunstenaar die schilderde met kleuren.
Zijn tocht voert hem naar Aden in Jemen en via de Somalische woestijn naar Harar in Abessinië. Telkens wanneer men hem vraagt wat hij daar doet, vertelt hij dat hij goud zoekt en zijn droom kwijt is. Gedurende één nacht wordt zijn droom verwezenlijkt, waarna de betoverende nacht weer omslaat in een droom en een herinnering. Na jaren tevergeefs geprobeerd te hebben deze droom na te jagen in de zwoele woestijnen van Afrika, gaat Aurélien weer naar huis. Onderweg ontmoet hij Hippolyte Loiseul, ingenieur en een man die dromen kan verwezenlijken. Deze belooft Aurélien in de Langlade op te komen zoeken.
Het boekje is zeer poëtisch geschreven en op luchtige toon verteld. Aurélien maakt een aantal avonturen mee in het Afrika van meer dan een eeuw geleden, die op Duizend-en-één-Nachtelijke-toon worden beschreven en de hitte en de magie van woestijnnachten zijn duidelijk te voelen. Aurélien lijkt bijna een mythe te worden tussen de eigenzinnige avonturiers en rovers die het woeste Afrika toen bestuurden. Maar ook het waanzinnige verhaal over Apipolis in de Langlade, de bijenstad die een imitatie is van de bijenrots die hij in Afrika heeft gezien, heeft een sprookjesachtige uitstraling en doet denken aan de duivensteden in Egypte. In Arles ontmoet Aurélien een schilder die veel lijkt op Vincent van Gogh, alleen het schilderij van de droomvrouw uit Afrika hangt niet in het Van Gogh Museum.
Voorgaande boeken van deze Franse schrijver hadden als thema-kleur wit (Neige) en zwart (Le violon noir), beiden over het veranderen van je lotsbestemming en over dromen najagen. In De goudzoeker is het de kleur goud en gaat het over Aurélien die niet droomt over de blauwe lavendel, waar iedereen in de Provence van leeft, maar droomt van het edelmetaal dat de goudkleurige honing hem zal opleveren. Wanneer deze hem in de Provence niet wordt gegund, zoekt hij het in Afrika. De droom over de honingkleurige vrouw wijst hem de weg. Uiteindelijk echter is het geluk voor hem toch weggelegd in de Provence. De goudzoeker is een sprookjesachtig boekje dat je in één adem uitleest.
Maxence Fermine – De goudzoeker (L’apiculteur, vert. Théo Buckinx) De Geus, 2002
Leestips
Boek over imkers:
Mick Jackson – De bijenkoning
Mitch Cullin – Een kleine dwaling van de geest
Andrej Koerkov – Grijze bijen
Een ander sprookje waarin de hoofdpersoon op reis gaat:
Alessandro Baricco – Zijde