‘Jane Bond’ en de revolutionair
Duitse roman over vrouw die liefje van Fidel was en CIA-agente in Amerika.
In 1959, net na de Cubaanse revolutie, voer het Duitse schip ‘Berlin’ Havana binnen met Marita en haar vader als kapitein. Fidel Castro kwam aan boord en Fidel en Marita werden verliefd. Als een brave dochter ging Marita weer mee met haar vader, maar niet lang erna werd ze met een vliegtuig afgehaald om weer naar Cuba te gaan. Daar werd ze in het Havana Hilton geïnstalleerd in een suite, waar ze met Fidel woonde. Het hotel vormde toen het zenuwcentrum van de revolutie, was zwaar bewaakt en honderden mensen liepen er in en uit. Fidel werd aanbeden door vrouwen zoals Ava Gardner, maar in die tijd was Fidel van Marita.
Na een slecht aflopende zwangerschap werd Marita echter weer terug gebonjourd naar Amerika, waar ze werd belegerd door CIA-agenten, die haar voor hun zaak wilden strikken. Hier begon Marita’s carrière in de Amerikaanse geheime diensten, die haar niet alleen terug naar Fidel Castro voerden, maar haar ook een ontmoeting en kind met de Venezuelaanse ex-dictator Marcos Pérez Jiménez opleverde en een geheime missie met Lee Harvey Oswald.
Het boek werd geschreven naar aanleiding van een geruchtmakende televisiedocumentaire van de Duitse journalist Wilfried Huismann over Marita Lorenz.
Wanneer iemand in vogelvlucht de biografie van Marita Lorenz zou lezen, zou niemand zo’n verhaal geloven: overlevende van concentratiekamp, liefje van Fidel Castro en misschien kind van hem, dochter van Marcos Pérez Jiménez, ‘Jane Bond’ spelen in het anti-Cuba leger, belangrijke getuige in de moordzaak van Kennedy, spionnetje spelen in de koude oorlog en nu levend als steuntrekker in slechte buurt in New York. Dus ging de Duitse journalist Wilfried Huismann, die al verschillende prijzen voor zijn journalistieke werk heeft ontvangen, achter enkele feiten aan en tot zijn verbazing klopte het grotendeels wat de nu bijna bejaarde Marita Lorenz vertelde.
Het boek is opgebouwd uit de verhalen van Marita zelf, naast commentaar en gesprekken met andere getuigen uit haar leven, zoals haar zoon en dochter en ex-CIA agenten van Winfried Huismann zelf.
Het boek leest inderdaad als een ongeloofwaardig verhaal over een vrouw die misschien haar leven iets te veel heeft geromantiseerd. Onder haar gepassioneerd vertelde verhalen schemert echter een grond van waarheid die niet te ontkennen valt, en ook niet wordt ontkend door verschillende documenten en gesprekken met andere mensen. Winfried Huismann zet wel vraagtekens bij de getuigenis van Lorenz over de Kennedy-aanslag en zet daarom alle mogelijke complottheorieën weer eens op een rij. Het boek beweert dus niet ‘de waarheid’ te geven, net zoals het curieuze feit dat Marita niet weet of ze nu wel of geen zoon van Fidel heeft, of wie de vader van haar zoon Mark is. Misschien zal ze deze geheimen nooit prijs willen geven, of weet ze het eenvoudig niet.
Winfried Huismann heeft ook geen politieke documentaire willen maken. Daarom ligt het hoofdthema bij de liefde van Marita voor Fidel, een liefde die ze haar hele leven niet zal kwijtraken. In 2000 reisde ze met de filmploeg weer naar Havana, maar ditmaal had Fidel geen tijd voor haar. Toch houdt ze nog van hem, ondanks dat hij niet meer zo mooi is en ondanks dat ze weet dat hij een heleboel fouten dingen is gaan doen en het Cubaanse volk gevangen houdt in zijn ijzeren greep.
Maar het is niet alleen deze liefde voor Cuba en Fidel die als een rode draad door haar leven loopt en het boek interessant maakt. Ook de beschrijvingen van haar leven als CIA-agent ten tijde van de koude oorlog, tussen agenten, maffialeden en misdadigers, geven een goeie kijk op de 60-70er jaren in Amerika. De politieke implicaties van het geheime dienst-gerommel, de Varkensbaai, de moord op Kennedy, de grote Cubaanse vluchtelingenkampen spreken boekdelen.
Hoeveel er ook geromantiseerd is of niet, het leven van Marita Lorenz heeft vele, voor de geschiedenis, interessante kanten. Het boek, dat in redelijk populaire stijl is geschreven, maar daardoor ook heel toegankelijk, leest bijna als een spannende spionagethriller. Dat de hoofdpersoon Marita soms wel erg naïef lijkt, en misschien ook is, maakt de geloofwaardigheid misschien klein, maar geeft ook wel humor. Deze Mata Hari is de ene keer een gepassioneerd verliefde vrouw, dan weer een sterke Jane Bond, dan weer een dom gansje die de ex-dictator in gevangenschap wil opzoeken of eerlijk tegen Fidel blijft. Haar kinderen weten ook niet wat er altijd in het hoofd van hun moeder is omgegaan. Dan weer dweept ze met de maffia, dan weer geeft ze ze aan. Zoals Marita zelf zegt: ik ben alleen mezelf trouw gebleven.
Lieve Fidel is een interessant en lekker leesbaar boek.
Marita Lorenz (m.m.v. Wilfried Huismann) – Lieve Fidel: mijn liefde, mijn leven, mijn verraad (Lieber Fidel, Olga Groenewoud) Bruna, 2003
Leeslinks
Nog meer over Fidel Castro en zijn ijzeren bewind:
Carlos Eire – Sneeuw in Havana
Marita Lorenz – Lieve Fidel
Pedro Juan Gutiérrez – Dirty Havana
Minder politiek getinte boeken uit Cuba:
Cristina García – Cubaanse dromen
Cristina García – De zusters Agüero