Echte liefde ingehaald door de geschiedenis
Een adembenemend liefdesverhaal tussen twee culturen (1937).
Er zijn niet veel boeken die je na het lezen van de laatste bladzijde met een zucht dichtslaat omdat je nog uren erin had willen lezen. Er zijn ook niet veel boeken waarvan het verhaal over de schrijver net zo intrigerend is als het boek zelf.
Men dacht dat de schrijver die achter het pseudoniem Kurban Said stak een man was, die als moslim in de Kaukasus was geboren, maar in de late jaren twintig naar Duitsland was gegaan en daar het Joodse geloof aannam. Na onderzoek van de Amerikaanse journalist Tom Reiss bleek echter dat de naam Kurban Said behoorde aan een Oostenrijkse barones, die het geld doorsluisde aan een man die ze maar al te graag beschermde en die toen bekend stond als de schrijver met het pseudoniem Essad Bey, “een autoriteit op het gebied van de Oost”. In het nawoord van Tom Reiss (zijn bevindingen werden gepubliceerd in ‘Een reiziger uit de Oriënt’, De Bezige Bij 2005) was Essad Bey “een romantisch, gekweld en gevaarlijk man. … Zijn werk getuigde van een vooruitziende blik, niet alleen door zijn vroege veroordeling van de hel van de Sovjet-Unie, maar vooral vanwege zijn voorspelling van een wereldwijde opstanding van de militante islam. … Maar onder zijn monarchistisch-fascistische politieke ideeën, zijn Turks-Arabische namen en zijn wilde, woestijnuitdossingen, was zijn echte naam eigenlijk Lev Nussimbaum en was hij een jood.”
Deze dandy, die ondanks de opkomst van het fascisme en joodse zuiveringen in de Duitse uitgeverswereld nog 16 romans gepubliceerd wist te krijgen, is de intrigerende schrijver van dit prachtige liefdesepos over een christelijk meisje uit een Georgische familie, Nino Kipiani, en de moslim jongen Ali Khan Shirvanshir. Ze wonen in Bakoe, nu de hoofdstad van Azerbeidzjan, toen een woestijnstad aan de Kaspische zee bestuurd door de Russen. De onrust in de wereld rond de Eerste Wereldoorlog bereikt ook deze olie-stad: de moslims wachten gelaten af wat de Russen voor hen in petto hebben na de Russische revolutie en de Armeense bevolking ziet met lede ogen dat hun volk hardhandig uit het Ottomaanse Rijk wordt verdreven. De spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen lopen op.
Wanneer Ali en Nino opgroeien, is Bakoe echter nog een levendige, multiculturele stad zonder al te veel spanningen. Ali behoort tot een belangrijke moslimfamilie en Nino tot een machtige Georgische koopmansfamilie en vooral Ali wil nooit van zijn leven ergens anders wonen dan in Bakoe. Hun ouders vinden het geen probleem dat de kinderen met elkaar omgaan. Hoewel Ali’s Armeense vriend Nachararjan wel een beetje Nino’s ouders moet ompraten, wanneer het huwelijk wordt genoemd. En Nino laat Ali beloven dat hij nooit een harem zal beginnen.
In Ali’s familie zijn harems heel gewoon. Wanneer ze voor een tijdje hun toevlucht bij Ali’s oom in Perzië moeten zoeken, raakt Nino depressief van de harem waarin ze logeren. Later zal Ali water in de culturele wijn moeten doen, een periode waarin Nino weer geheel opbloeit. Nino houdt van de vrijheid die de westerse vrouwen hebben, Ali ziet de Arabische tradities juist als een houvast in het leven, maar laat Nino haar eigen gang gaan. En zo schipperen deze twee geliefden tussen twee culturen: geven en nemen.
Zij bepalen echter niet in welke cultuur ze leven, het is de geschiedenis die voor hen kiest: in Dagestan leven ze als arme boeren, in Perzië gelijk een sjah en later, in Bakoe, wanneer de Westerse wereld ook daar haar intrede heeft gedaan, geeft Nino gala-avonden waar de spetters vanaf vliegen.
Het is dezelfde geschiedenis die hun liefde nekt. Het is 1918. Russen en Armeniërs komen steeds feller tegenover de moslims te staan. Bakoe, dat even het gevoel had een vrije republiek te zijn, stevent langzaam af op de Maart-Dagen, een zwarte periode in Bakoe’s geschiedenis, waarin de Russen Bakoe aanvielen en de verschillende bevolkingsgroepen aan het moorden sloegen: tussen de 3000 – 12.000 doden vielen er te betreuren.
Ali en Nino is een prachtig liefdesverhaal, dat speelt in de tijd van de ondergang van het Oude Europa, waarin moslims, Armeniërs, Grieken, Russen en westerlingen poogden samen te leven. Het machtige tsarentijdperk werd beëindigd, het grote Ottomaanse Rijk viel uiteen, de scheidslijn tussen oost en west werd met bloed bezegeld. Ali en Nino wisten zich te handhaven, ze werden echter ingehaald door de geschiedenis.
Ali en Nino werd voor het eerst gepubliceerd in 1937 in Wenen. In 1944 verscheen er in Italië onder de naam Essad Bey een editie getiteld: ‘Ali Kahn’ en waarin vreemd genoeg Nino Erika werd genoemd, de naam van Essad Bey’s (Lev Nussimbaum) toenmalige vrouw. Na de Tweede Wereldoorlog vond een Duits-Russische danseres het boek en nam het mee naar Engeland, waar ze jaren werkte aan een vertaling. De Engelse vertaling kwam in de jaren zeventig uit en werd meteen een succes.
Kurban Said – Ali en Nino (Ali und Nino, vert. Gerda Meijerink) De Bezige Bij 2009
Leeslinks
Een andere liefdesgeschiedenis aan de rand van een bloedbad:
Ye Zhoayan – Nanjing 1937, een liefdesgeschiedenis
Andere klassiekers over liefde en oorlog:
Boris Pasternak – Dokter Zjivago
Margaret Mitchell – Gejaagd door de wind