Het gevecht tussen de sluiers
Verscheurende roman over vrouwen in Iran.
Op een dag ontvangt Bahman Tadjik, inspecteur van de afdeling zware misdrijven te Teheran, een boek getiteld Een zeer gewelddadige dood. Het boek is in dagboekvorm geschreven en gaat over de dood van mevrouw Eshqi. Tadjik herinnert zich dat hij jaren geleden in het huis van mevrouw Eshqi kwam, en ondanks de duidelijke aanwijzingen dat zij geen natuurlijke dood was gestorven, ging hij ermee akkoord dat de arme vrouw zelfmoord had gepleegd. Wie had het boek, dat was geschreven door mevrouw Eshqi’s dochter Fari, die in Frankrijk als banneling leefde omdat ze in Iran ter dood was veroordeeld, naar Tadjik opgestuurd en dreigde het ook op te sturen naar het nationale FNA-archief, zodat Tadjik in grote problemen kon komen?
Tadjik gaat na wie er aanwezig waren toen een bevriende arts van mevrouw Eshqi haar valse overlijdensakte tekende: de dochter Afsar die geen autopsie wilde, de inwonende studente Manya die alleszins verdacht leek en een nicht en arts, Nargess, die geen overlijdensakte wilde tekenen.
Ondanks dat Tadjik het boek het liefst zo snel mogelijk wil verbranden, raakt hij in de ban van deze vrouwen die hem het hoofd op hol brengen met hun theorieën en hun aanklachten, hun subversieve ideeën, hun magie om het verleden te doen herleven. Ondanks dat hij een officiële waarschuwing krijgt dat hij zijn eigenlijke werk veronachtzaamt, kan hij het boek niet laten rusten en wil hij achter de waarheid komen: wie heeft mevrouw Eshqi vermoord? En zo wordt Tadjik de speelbal van vrouwen die een boekje opendoen over hun smartelijk lot in Iran.
Een zeer indringend boek over het trieste lot van de vrouwen in Iran. Al sinds het begin van de 19de eeuw slaagden de vrouwen van Iran erin zich langzaam een heleboel rechten te verwerven en zodoende hun leven in de Arabische maatschappij te verbeteren: rond 1907 begon men scholen voor meisjes te openen, in de jaren 30 mochten vrouwen in bepaalde omstandigheden een scheiding aanvragen en werd de minimum trouwleeftijd voor meisjes verhoogd naar 15 jaar, in 1936 mochten de eerste vrouwen naar de universiteit in Teheran, in 1951 was er de eerste vrouwelijke ambassadeur en in 1968 werd de huwelijksleeftijd omhoog gebracht naar 18, kwamen er familierechtbanken voor scheidingen en werd polygamie alleen nog maar toegestaan wanneer de oudste vrouw voor akkoord tekende.
Dit alles werd in één klap teniet gedaan toen in 1978 Ayatollah Khomeini aan de macht kwam: één derde van de studenten was vrouw en werd van de universiteit gestuurd, 190.000 vrouwen met universitaire opleiding mochten hun beroep niet meer uitoefenen, de huwelijksleeftijd werd weer terug naar 13 jaar gebracht, de familierechtbanken werden weer opgeheven en getrouwde vrouwen mochten geen scholen meer bezoeken. Ook nu, ondanks dat het Ayatollah-bewind milder is geworden, vinden er grove schendingen plaats tegen de mensheid en vooral tegen de vrouwen.
Tijdens het harde bewind van de Sjah was de Perzische samenleving dusdanig dat Hachtroudi’s ouders het beter leek Fariba met haar broer en zusje naar Parijs te sturen voor een meer evenwichtige opvoeding. Zo begon Hachtroudi’s leven tussen twee culturen, want toen Khomeini eenmaal aan de macht was, was er voor haar als intellectueel geen terugkeren meer mogelijk. Slechts eenmaal is ze clandestien terug geweest en is ze erg geschrokken van de Iraanse maatschappij en vooral van het lot van de verdrukte vrouwen. Daarom heeft ze zich bij terugkeer meteen aangesloten bij een verzetsbeweging tegen deze dictatuur en strijdt ze nu o.a. als journaliste voor een beter leven.
Uit haar boek Oevers van bloed druipt de haat en het sarcasme over de domme mannen die het leven in Iran tot een hel maken. Maar dit sarcasme en de vreselijke dingen waarvan Hachtroudi melding maakt vormen ook een soort ode aan de vrouwen van Iran die het er niet bij laten zitten en op hun manier vechten om hun rechten waarvoor ze bijna een eeuw gevochten hebben, weer terug te krijgen. In haar boek schrijft ze op hartverscheurende en haast magisch realistische wijze over inspecteur Tadjik en mevrouw Eshqi, haar nichten Nargess met de tovertuin en de bloedmooie Daria, de studente Manya die hoer is geworden en haar gekke vader Kiyani die zich genaraal Rabi’i waant, de taxichauffeur Mostafa die niet ophoudt met klagen over het bewind en die naar Japan wil, en tenslotte over de bannelinge Fari, die haar moeders dood in Teheran niet kan accepteren.
Fariba Hachtroudi zelf kreeg in 2000 de Literaire Prijs voor de Rechten van de Mens voor Oevers van bloed. Het is een mooi geschreven verhaal, dat als een literaire vuist is opgeheven tegen de nog steeds heersende godsdienstwaanzin in Iran.
Fariba Hachtroudi – Oevers van bloed (Iran, les rives de sang), De Geus i.s.m. Novib, 2001
Leeslinks
Nog meer boeken over Perzië/Iran:
Kader Abdollah – Het pad van de gele slippers
Gina B. Nahai, – De schreeuw van de pauw
Gina B. Nahai – Het noodlotskind
F. Springer – Teheran, een zwanezang
Freidoune Sahebjam – De gestenigde vrouw
Nog een journaliste tussen twee culturen:
Kenizé Mourad – De tuin van Badalpur