Geboren om te amuseren
Nederlandse roman over twee dwergen in de oude amusementswereld.
Coney Island (New York) was tot de Tweede Wereldoorlog dé grote wereld van het amusement. Er bevonden zich verschillende amusementsparken, waaronder Dreamland, dat weer bestond uit verschillende onderdelen. Een ervan was een lilliputterdorp. In dit dorp wordt de held van Japin’s verhaal geboren: Lemmy. Zijn moeder probeerde hem lange tijd binnen te houden als de bezoekers in het park ronddwaalden, maar toen Lemmy de echte wereld ontdekte, wist hij niet beter of dwergen werden geboren om te amuseren.
Lemmy leerde al snel het vak om de lachers op zijn hand te krijgen. Maar na een grote brand die het dorp in de as legde, stortte zijn wereld in. Later krijgt hij werk bij een rondtrekkend Duits lilliputterscircus en wordt hij verliefd op Rosa. En natuurlijk volgt hij zijn liefde naar Europa. Maar Europa bevindt zich aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog en de nazi’s waren niet echt gek op dwergen… Bovendien heeft Lemmy genoeg van de pias uithangen. Hij wil voor vol worden aangezien en moet daarom een besluit nemen.
Arthur Japin beschrijft in zijn verhaal op gevoelige wijze het dwergendorp op Coney Island en later Märchenstadt Lilliput in Duitsland. Meer nog probeert hij de gevoelens van de dwergen die er woonden en werkten uit de doeken te doen: zij dienden puur het amusement. Net als in zijn succesvolle romans De zwarte met het witte hart en Een schitterend gebrek komt Japin op voor een minderheidsgroep: de dwergen, die zeker in vroegere tijd alleen maar plaats leken te hebben op kermissen en andere amusementsgelegenheden. Lemmy komt hier tegen dan ook in opstand.
Coney Island is na de Tweede Wereldoorlog nooit meer geworden wat het geweest was. Er wordt nog steeds geadverteerd met freakshows, maar de artiesten daar zijn geen dwergen meer, maar vuurvreters, degenslikkers of onderhoudende redenaars. De verschillende dwergdorpen die voor WO II nog door de wereld zwierven zijn ook opgeheven. Lemmy heeft gekregen wat hij wilde: dwergen zijn geen amusement meer.
Toch heeft Japin met dit verhaal over de kleine Lemmy een onderhoudend verhaal geschreven. Na de vondst in zijn ouderlijk huis van oude briefkaarten met de afbeelding van een dansend lilliputterpaar, was hij gefascineerd door dit kleine volk dat net als joden en zigeuners onder het nazisme niet werd gedoogd. In plaats van een droevig verhaal over dwergen in het nazistische Duitsland, is het een verhaal geworden over de woelige amusementswereld begin 20ste eeuw. Coney Island was een magische plek dat indertijd het boegbeeld van de amusementswereld was. Niets was er te gek. Naast het lilliputtersdorp en het grote rad van avontuur, werden er zoals Japin beschrijft in De grote wereld rampen nagespeeld, werden er te vroeg geboren couveuse baby’s tentoongesteld en kon je er in een gondel Venetië rondvaren.
Het getouwtrek rond grote vastgoedinversteerders en de wil om het oude amusementspark van Coney Island te laten herrijzen is nog steeds niet ten einde in New York. Maar de dwergen hebben zich wel definitief teruggetrokken uit die wereld. Een enkele kleine man wordt groot in filmrollen zoals in de tv series Twin Peaks en Carnivale. En Lemmy… Die heeft zijn beslissing in de verkeerde tijd en zeker op de verkeerde plek genomen.
Arthur Japin – De grote wereld, De Arbeiderspers, 2006
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Vaslav
Kolja
De overgave
Een schitterend gebrek
De droom van de leeuw
De zwarte met het witte hart
Over de amusementswereld:
Graham Swift – Hier zijn we
Sarah Hall – De Michelangelo van Coney Island
Alice Hoffman – Het museum van zonderlinge zaken
Fabio Stassi – De laatste dans
Over een dwerg in een andere tijd:
Carl-Johan Vallgren – De dwerg in het bordeel
Over de tentoonstelling van een vijfling:
Bobby Ann Mason – Verenkransen