Anna Burns – Melkboer

Misschienmijnlief

Ierse roman over de Ierse kwestie in de jaren ’70 en ’80.

Anna Burns valt meteen met de deur in huis. De hoofdpersoon begint haar verhaal en de adempauzes moet je zelf inlasten: na de eerste zin die de toon van het boek zet, beginnen de zinnen om elkaar heen te buitelen, alsof ze lijden aan ADHD. Niet alleen een spervuur aan woorden siert de pagina’s, er zijn ook geen persoonsnamen te vinden, waaraan je je kunt vasthouden. Iedereen wordt aangeduid met wat ze zijn, zoals oudstezus, echtemelkboer, derdezwager, staatsverwerper, soortvanverkering, misschienmijnlief. Slechts enkele mensen worden bij naam genoemd: de mensen die het gewone leven zijn ontstegen en partijloos internationale roem oogsten als kunstenaar, muzikant of sporter. Want in de stad waar dit verhaal speelt, is het geen vrede, maar leeft men op de grens van oorlog: men is tegen de staat, die zich over de zee of aan de andere kant van de weg bevindt. Politie roep je alleen maar wanneer je ze dood wilt schieten, staatsverwerpers nemen mythische vormen aan, bommen kunnen overal exploderen, er kan elk moment op je deur worden geklopt.

Dit is het verhaal van middelstezus, die geleerd heeft niet op te vallen, wil je niet in de problemen komen. Ze heeft lak aan de politiek en probeert haar eigen weg te gaan. Ze heeft een relatie met een jonge garagemonteur met wie ze een soort van verkering heeft. Om maar zo min mogelijk van haar gevaarlijke omgeving op te pikken, wandelt middelstezus graag terwijl ze leest. Wat dus juist wel opvalt, maar dat heeft ze met haar 18 jonge jaren nog niet in de gaten.

De dag dat een oudere en belangrijke paramilitair zijn oog op middelstezus laat vallen, begint haar oorlog. Melkboer, zoals de bijnaam van deze man is (terwijl hij niemands melkboer is), komt op een dag naast haar rijden en begint een gesprek waarin hij laat weten dat hij weet van haar familie, haar avondlessen en zelfs van haar relatie met soortvanverkering. Middelstezus raakt enigszins in paniek, want ze wil niets van die man, terwijl ze weet dat hem afwijzen consequenties kan hebben. Niet alleen de melkboer zelf, of de angst hem tegen te komen, maakt haar het leven steeds onmogelijker, het is ook de buurt die een enorme roddelcampagne heeft opgezet, bewerend dat ze wel degelijk een relatie met de melkboer heeft.

Middelstezus wordt wanhopig wanneer het haar niet lukt door stug alles te negeren de boel te kunnen stoppen: haar moeder blijft op haar mopperen dat ze moet trouwen en kinderen krijgen en waarschuwt haar ver weg van de paramilitairen te blijven (dat geeft alleen maar ongeluk), oudstezus wordt ingeschakeld om een preek te houden en zelfs ooitbestevriendin komt haar de les lezen: ze moet ophouden met wandelend te lezen (wat ze al had gestaakt wegens de melkboer), ze moet zich meer plooien naar wat men van haar wilt of in ieder geval minder stof voor de roddels geven.

En zo kolkt dit verhaal naar een apotheose die al genoemd staat in de eerste zin van het boek: “De dag dat Iemand McIemand een pistool op mijn borst zette en me een kat noemde en dreigde me dood te schieten was dezelfde dag dat de melkboer stierf.”

Wanneer je begint met het verhaal, is het door de anonieme namen eerst onduidelijk in wat voor een wereld het speelt: is het een utopie, een futuristisch verhaal? Maar langzaam maar zeker begin je te beseffen dat het land aan de andere kant van het water wel degelijk een naam heeft: Engeland, en dat we ons in Noord-Ierland bevinden, naar alle waarschijnlijkheid in Belfast, waar je een foute en goede godsdienst had, waar het Engelse leger grip op probeerde te krijgen, maar paramilitairen de dienst gingen uitmaken, waar bommen elk moment konden afgaan en waar je zomaar voor informant kon worden berecht. Je was je leven er niet zeker.

Door het weglaten van namen en plaatsnamen krijg je een algemeen beeld van een stad die verscheurd wordt door een burgeroorlog. Waar partijen elkaar niet alleen naar het leven staan, maar buurten ook worden geterroriseerd door de daar heersende partij. Eigen keuzes maken kan levensgevaarlijk zijn. Het is de angst die regeert, gevoed door een helse roddelmachine. Waar toch mensen opstaan die zich op hun manier proberen te verzetten, zoals echtemelkboer die van niemand hield en weigerde zijn tuin als wapenopslag te laten gebruiken, of de vromevrouwen die hem telkens wisten te redden van een wisse dood.

Het boek wordt bevolkt door een een kleurrijke stoet aan individuen en groepen mensen, die met rake woorden worden gekarikaturiseerd door de schrijfster, die zelf uit Ierland komt en in deze roman haar herinneringen gebruikt over hoe het was om in zo’n omgeving op te groeien: slappelingen die zich maar al te graag voor zo’n stoere paramilitair uitgaven, groupies die van het gevaar hielden dat paramilitairen omgaf, gezinnen waarvan de helft in het verzet zat, moeders die de zaak hielpen, maar op de eerste plaats opkwamen voor hun kinderen of geliefden.

Het is de eigenzinnige schrijfstijl, maar ook deze bonte mengeling van mensen en hun onderhoudende hebbelijk- of onhebbelijkheden die de roman zo sterk maakt: zoals soortvanverkering die halsoverkop verliefd werd op een onderdeel van een Bentley, en zich zodoende in gevaarlijk water begaf, want het was natuurlijk wel een geliefde auto van de vijand, of de super begaafde zusjesklein die zo jong als ze waren over grotemensendingen discussieerden, maar uiteindelijk wel een heerlijke kindertrend zetten in de straten van hun buurt, of de aan sport verslaafde derdezwager en zijn feestvierende vrouw en haar vriendinnen, die maar blijven struikelen over het kleine heggetje. Burns geeft uitgebreide beschrijvingen van personen en gebeurtenissen in een waterval van zinnen, maar houdt ook haar felgekleurde commentaar niet in.

Terwijl het boek een serieuze ondertoon heeft, wordt die op onderhoudende manier gepareerd door de heerlijk satirische toon. Of het nu om oorlog gaat, seksuele relaties en intimidatie, of de relatie tussen moeder en dochter: de woorden zijn van deze tijd, wat maakt dat Melkman, ook al heeft Belfast als voorbeeld gediend, een tijdloze roman is geworden over burgeroorlog, macht, angst en liefde.

De opmerkelijke schrijfstijl, die mij deed denken aan de stijl van Hilary Mantel in Wolf Hall en Het boek Henry, is heel eventjes wennen, maar eenmaal op gang, dan is er geen stoppen meer aan met lezen. Het boek won terecht de Man Booker Prize 2018.

Anna Burns – Melkboer (Milkman, vert. Roland Fagel en N.N. Lohmann), Prometheus 2019

leestips
Een dictatuur in Ierland:
Paul Lynch – Lied van de profeet
Over Belfast:
William McLiam – Eureka street
Satire op een Ierse gemeenschap:
Maírtín Ó Cadhain – Onder de zoden
Begin van een burgeroorlog:
John Alexander Janssen – Een verhaal uit de zonnestad
Fascinerende stortvloed aan woorden:
Hilary Mankel – Wolf Hall
Hilary Mankel – Het boek Henry