Immigrantenblues
Semi-autobiografisch verhaal over een schrijver die de achtergrond van een in Chicago in 1908 vermoorde immigrant wil uitzoeken.
Aleksandar Hemon werd in 1964 geboren in Sarajevo, toen nog Bosnië-Herzegowina. Toen hij in 1992 als toerist naar Amerika reisde, had hij al verhalen gepubliceerd in Bosnische kranten. Tijdens zijn vakantie brak de oorlog uit in zijn land en besloot Hemon in Amerika te blijven, waar hij o.a. als fietskoerier werkte, voor Greenpeace en in de horeca. Binnen enkele jaren schreef hij in het Engels en publiceerde hij o.a. in The New Yorker, Esquire en The Paris Review. In 2000 werd zijn eerste boek met korte verhalen The Question of Bruno gepubliceerd en in 2002 verscheen zijn eerste roman Nowhere Man.
Maar zijn geboorteland liet hem niet los. Ook niet in zijn werk, waarin Bosnische kwesties regelmatig terugkomen. In zijn tweede roman De dagen van Lazarus is het oude Europa volop aanwezig. Niet alleen in de vorm van de oorlog die hard toesloeg in zijn geboortestad Sarajewo, een nog oudere geschiedenis wordt door Hemon opgediept: pogroms in Rusland die ervoor zorgden dat er een massale stroom joodse emigranten de kant van Amerika opging.
Hiermee komen we bij de onfortuinlijke Lazarus Averbuch, een overlevende van de Kisjinev-pogroms (tegenwoordig is Kisjinev de hoofdstad van Moldavië) in Rusland, die op 2 maart 1908 het huis bezocht van het hoofd van de politie in Chicago, George Shippy. Het was de tijd dat anarchisten het leven in Amerika onrustig maakten en Shippy had net bevolen dat een van de anarchistische kopstukken, Emma Goldman, een spreekverbod in Chicago kreeg. Hij was dus bang en zag in Lazarus een gevaarlijke anarchist die hij ter plekke neerschoot.
Aanvankelijk probeerde men de zaak af te handelen als zelfverdediging. Joodse autoriteiten, die wilden laten zien dat niet alle joodse immigranten anarchist waren, schaarden zich achter de opinie dat Averbuch Shippy bezocht om hem te vermoorden. Toch waren er nog enkele joodse en anarchistische organisaties die om een onderzoek vroegen, waarbij Averbuch’s zuster Olga getuigde dat haar broer geen anarchistische connecties had. Of Averbuch nu een slachtoffer was van Amerikaanse anti – immigranten hysterie zal nooit meer kunnen worden bewezen. Olga vertrok vier jaar later naar Europa, waar ze waarschijnlijk omkwam in de holocaust, Shippy ging nooit meer werken en stierf in 1911 aan syfilis.
De zaak zorgde wel voor de nodige onrust in de stad, waarbij meerdere immigranten werden opgepakt. Aleksandar Hemon, zelf een immigrant in Amerika, trok zich deze geschiedenis aan en zette hem centraal in zijn roman De dagen van Lazarus. Hierin trekt zijn alter ego Brik samen met fotograaf Rora (Hemon zelf maakte de reis met zijn vriend en fotograaf Velibor Bozovic) die hij uit Sarajewo kent, naar Oost-Europa om sporen van het oude leven van Lazarus terug te vinden. Via de Oekraïne, Rusland en Moldavië reist het stel naar Sarajewo, Brik’s geboortestad waar hij sinds de oorlog niet meer was geweest.
In eerste instantie doet dit boek sterk denken aan het werk van Jonathan Safran Foer, die in Alles is verlicht over een zoektocht in de Oekraïne schrijft en die de Amerikaanse geschiedenis tegenover die van het oude Europa zet in Extreem luid & ongelooflijk dichtbij (9/11 versus de bombardementen op Dresden in de Tweede Wereldoorlog). Jonathan Safran Foer laat zich hierbij leiden door de geschiedenis van zijn grootouders.
Wat interessant is in Hemon’s werk, is dat hij zelf immigrant is en ook vanuit dat uitgangspunt schrijft. Brik’s zoektocht naar Lazarus Averbuch in Oost Europa mondt uit in een zoektocht naar zijn eigen afkomst. Brik is getrouwd met een Amerikaanse arts, die, hoe verder Brik Europa intrekt, steeds verder van zijn leven af komt te staan. Bovendien is Brik gefascineerd door de verhalen van Rora over de oorlog in Sarajewo, een oorlog die hij alleen van veraf heeft kunnen volgen. Brik voelt dat hij iets wezenlijks heeft gemist in de geschiedenis van zijn geboorteland.
Hoewel hij met afgrijzen plaatselijke maffiajongens bekijkt die ze her en der tegenkomen, raakt hij niet uitgevraagd over de Rambo-figuur die in de oorlog Sarajewo in zijn bloederige greep hield. En wanneer Brik tenslotte in Sarajewo aankomt, stelt hij vast dat dit zijn ‘thuis’ is, omdat niemand naar hem omkijkt op straat en hij eindelijk op kan gaan in de massa.
Tenslotte is er natuurlijk ook nog Hemon’s boeiende vertelstijl, die al deze historische banden aaneen smeedt in een fascinerend modern verhaal over een schrijver op zoek naar zijn afkomst. Springend van de ene eeuw naar de andere, filosoferend over de vlucht van Lazarus die hem tenslotte naar Amerika voert, bakkeleiend met Rora over hoe hun tocht moet verlopen, het is een roman geworden rijk aan verhalen, observaties en onderhoudende scènes. Dankzij Brik’s onzekerheid, die meerdere malen leidt tot een zekere hilariteit, is dit een odyssee die je meteen in je greep krijgt.
Aleksandar Hemon – De dagen van Lazarus (The Lazarus Project, vert. Peter Abelsen) Meulenhoff 2008
Leeslinks
Jonathan Safran Foer – Alles is verlicht
Jonathan Safran Foer – Extreem luid & ongelooflijk dichtbij
Een roman met o.a. verhalen over Bosnië:
Maurizio Maggiani – Reiziger in de nacht
Over de oorlog in Bosnië:
Guido Snel – Mr. Lugosi’s butler