Leven op de grens van land en zee
Noorse roman over drie generaties op een eiland.
Noorwegen telt wel 293.057 eilanden. Samen met de Scandinavische buureilanden Zweden en Finland vormt Noorwegen onbetwist het gebied met de meeste eilanden ter wereld. Voor Noren is het dan ook heel normaal om een huis op een eiland te hebben. Om er te wonen, of om er vakantie te vieren. Toch spelen relatief weinig Noorse romans zich af op een eiland, of langs de kusten en fjorden. Zoals in het werk van de IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánson de zee nooit ver weg is.
De Noorse schrijver Roy Jacobsen heeft een familiehuis ergens op een eiland in het noorden en weet wat een eiland met je doet. Hij heeft het literaire gat glansrijk opgevuld met een kleine serie van (4) boeken over de fictieve familie Barrøy op het fictieve Noors eiland Barrøy. Het eerste deel De onzichtbaren haalde een nominatie voor de internationale Man Booker Prize in 2017. Hierin maakt de lezer kennis met de familie Barrøy: Vader, moeder, dochter Ingrid, tante Barbro en opa. In het tweede deel leven alleen Ingrid en tante Barbro nog. Het eiland is nog eenzamer geworden. Sterker nog, wanneer het verhaal aanvangt heeft Ingrid net een baan op de wal opgezegd, om weer terug te keren naar haar familie-eiland, dat een tijdje onbewoond was, daar Barbro al langer geleden voor een leven aan wal had gekozen.
Het is aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Wanneer Ingrid over haar eiland dwaalt vindt ze kleding en andere zaken die doen denken aan een schipbreuk. Een boot vol soldaten is vergaan, getuigen ook de lijken die zijn aangespoeld. Maar dan is er eentje die nog ademt.
Het tweede deel Witte zee is helemaal gewijd aan Ingrid, die de bijna verdronken soldaat opknapt. Het is een Russische krijgsgevangene die ze eigenlijk niet had mogen helpen. Maar wat doe je als vrouw alleen op een eiland? De liefde ontvangen.
Deze was niet van lange duur: het noodlot sloeg toe in de vorm van een verrader en het verhaal neemt een sprong naar een kliniek waar Ingrid aan het bijkomen is van ernstige verwondingen. Zowel voor de lezer als voor Ingrid blijft er lang een vraagteken over wat er is gebeurd daar op het eiland. Later zal Ingrid terugkeren naar Barrøy in gezelschap van wat vluchtelingen die er kunnen werken, net zoals haar tante Barbro terugkeert naar het eiland, zodat er eindelijk weer wat leven galmt over de weiden en kustpaden.
Jacobsen draait regelmatig om de hete brij, wat veel hiaten geeft voor de lezer om zelf in te vullen. Dat kan goed werken, maar niet altijd. In dit tweede deel werkt het verwarrend. Bovendien speelt het gros van het verhaal niet op het eiland, maar aan wal waar Ingrid in de kliniek zit, of waar ze vluchtelingen bezoekt. Het mag duidelijk zijn dat er oorlog heerst, maar hoe streng de bezetter is en hoe het vluchtelingenbeleid is, is niet makkelijk te duiden.
De innige connectie met de grenzen tussen land en zee zijn door Ingrids verhaal wat in het nauw gekomen. Minder zee, meer leven van Ingrid. Wat het verhaal minder fascinerend maakt. De stoere eilandvrouw geeft net te weinig van zichzelf prijs, om de leegte rond het eilandleven, wat de kracht in het vorige deel was, te compenseren. Toch kijk ik wel uit naar het derde deel.
Roy Jacobsen – Witte zee (Hvitt Hav, vert. Paula Stevens), De Bezige Bij 2021
Leestips
Van dezelfde schrijver:
De onzichtbaren
Je losmaken van een eiland:
Herbjør Wassmo – De zevende ontmoeting
Leven op de grens van land en zee:
Jón Kalman Stefánson – Hemel en hel
Wat de oorlog deed in Estland:
Sofi Oksanen – Zuivering