De laatste dagen van Masada
Semi-historische roman over een aantal Joodse vrouwen in de eerste eeuw n. Chr. in het fort Masada.
Wanneer je meer wilt weten over geschiedenis, is een roman een onderhoudende vorm om te leren over duistere historische hoeken. Ook Alice Hoffman, een Amerikaanse schrijfster met een lange lijst romans op haar naam, soms met een tikje magisch realisme, liet zich inspireren door een stukje geschiedenis dat niet iedereen kent.
In het jaar 40 v. Chr. vluchtte koning Herodus naar een steile berg bij de Dode Zee, waarop hij het al bestaande fort uitbreidde tot een behoorlijke vesting met een luxueus paleis: Masada. Na de dood van Herodus en toen de Romeinen de Joden begonnen te vervolgen, wist een groep Zeloten (een speciale groepering Joden) de vesting in te nemen, waarna steeds meer Joodse krijgers en hun gezinnen er hun heil zochten. Na de val en verwoesting van Jeruzalem en de vernieling van de heilige tempel door het Romeinse leger in het jaar 70, werd het een van de laatste plekken die weerstand bood aan het vernietigende Romeinse leger. De berg was zo steil dat men alleen via een nauw geitenpad bij de vesting kon komen, een makkie dus om te verdedigen. De Romeinen waren echter zo slim een andere weg te bedenken en in het jaar 73 viel de vesting, maar – de Romeins-Joodse historicus Titus Flavius Josephus (37 – ca 100) is de enige die dit verhaal meldt in de geschiedschrijving – de soldaten kregen een akelige verrassing te verwerken toen ze de vesting eenmaal binnenstormden: tussen de zevenhonderd en duizend mensen die er leefden – mannen, vrouwen en kinderen – hadden massaal zelfmoord gepleegd. Slechts twee vrouwen en vijf kinderen waren de dood ontsnapt. Volgens het verhaal van Josephus vertelden deze vrouwen de Romeinen over de laatste dagen van Masada.
De Amerikaanse Alice Hoffman schrijft dat dit boek haar werd ingegeven door haar over-, over-, overgrootmoeders uit Israël en is het een verhaal waarin duiven de rol van vrede spelen: de vier vrouwelijke hoofdpersonen werken met de duiven en proberen hun levenslot te keren.
Alice Hoffman brengt de vrouwen tot leven in een eeuw toen de Joodse maatschappij uitsluitend door mannen werd bestuurd en vrouwen niet veel in de melk te brokkelen hadden. Toch hadden de vrouwen ook hun eigen krachten en geheimen. De roodharige Jaël, die als een voetveeg werd behandeld door haar vader, een elite-moordenaar, en samen met hem door de woestijn vluchtte, op zoek naar haar broer die zich in Masada bij de strijders had aangesloten; Revka, een bakkersvrouw die, nadat ze haar dochter verloor, met haar schoonzoon en twee kleinkinderen in Masada haar toevlucht zocht; Sjira, die haar man ontvluchtte met haar zoon en twee dochters om naar Masada te gaan en Aziza, opgevoed als man en krijger, maar die van haar moeder Sjira weer vrouw werd gemaakt in Masada.
Natuurlijk heeft het boek een romantisch tintje, want de vrouwen hebben geheime liefdes. Omdat ze weten dat het leven op het punt staat vernietigd te worden dankzij de belegerende Romeinen, hebben ze steeds meer maling aan de geldende geboden en gaan hun eigen gang. Bovendien heeft Sjira bijzondere krachten: ze wordt ook de Heks van Noab genoemd en ondanks dat haar praktijken zijn verboden, doen veel vrouwen een beroep op haar.
Ja, De duivenhoudsters is min of meer een vrouwenboek. Het gaat over vrouwen en hoe zij in die vrouwonvriendelijke tijd toch vrouw wisten te zijn en zich op hun manier probeerden te verzetten tegen de tijdsgeest én de Romeinen.
Mij kon het wel bekoren hoe Alice Hoffman de vrouwen samenbrengt in de grote duiventillen van Masada, van waaruit ze een slaaf uit het noorden helpen ontsnappen, ze kinderen ter wereld brengen die door afwezigheid van een vader eigenlijk ten dode waren opgeschreven en hoe ze de liefde tarten door hun hart te volgen. Hoffman is er in geslaagd deze verre eeuw – niet veel beschreven in romans (behalve dan in het Nieuwe Testament) – weer tot leven te wekken en een maatschappij te beschrijven, waarin strenge wetten golden en een periode waarin een opgejaagde groep mensen hun voorraden ziet slinken en de dood in de ogen moest kijken.
Zo is het fort Masada met zulk een droeve geschiedenis weer tot leven gewekt en kunnen we kennisnemen van dit stukje geschiedenis waarover weinig historici hebben geschreven. De ruïnes van Masada werden in 1842 gelokaliseerd, maar pas in de jaren 1963 – 65 werd er serieus archeologisch onderzoek gedaan. Nu is het een van de grootste toeristische blikvangers van Israël.
Ook al wordt er getwijfeld aan de waarheid van de overlevering van Josephus, het is een mooi verhaal over twee vrouwen en vijf kinderen die deze geschiedenis volgens hem overleefden.
Alice Hoffman – De duivenhoudsters (The dovekeepers, vert. Josephine Ruitenberg en Emmy van Beest), Orlando 2012
Leestips
Van dezelfde schrijfster:
Het museum van zonderlinge zaken
Over vrouwen en minderheidsgroeperingen:
Elif Shafak – Er stromen rivieren in de lucht
Alissa York – Vreemde ogen