Quais Akbar Omar – Het fort met de negen torens

De ondergang van een paradijs

Leven in Afghanistan met onophoudelijke oorlogen.

Tot de Russen Afghanistan binnenvielen, was het land redelijk rustig en was het in het buitenland vooral bekend als een Mekka voor hippies, omdat het land op de route naar India lag, een bestemming waar veel jongeren in de jaren 60 – 70 van droomden. Ikzelf was te klein voor een reisje met de Magic bus, maar de kleurrijke hippietijd, met muziek en bonte folkloristische kleding, zoals de beroemde Afghaanse jas, hebben een stempel op mijn jeugd gedrukt, die zeker van invloed zal zijn geweest op de rest van mijn leven.

De hippies stonden voor vrijheid in de liefde, cultuur en voor vrede in de wereld. Bekend uit die tijd zijn de grootse demonstraties tegen de Amerikaanse oorlog in Vietnam, maar in het verre Middenoosten was het relatief rustig en de Oosterse cultuur en godsdiensten, zoals het boeddhisme, werkten als een magneet op westerse mensen die op zoek waren naar een andere levensstijl, ver weg van het bloeddorstige kapitalisme.

In 1979 veranderde de situatie drastisch in het zo aanlokkelijke Middenoosten: Rusland viel Afghanistan binnen, in Iran (het voormalige Perzië) greep ayatollah Khomeini de macht en kort erop brak de Irak-Iran-oorlog uit. De bonte reisgezelschappen naar India moesten naar nieuwe wegen zoeken, die echter steeds onveiliger werden en de Magic bus vertrok steeds minder.

Sindsdien is Afghanistan het toneel van diverse oorlogen geweest: de Russen werden verdreven door de moedjahedien (Islamitische verzetsstrijders), die vervolgens een oorlog tegen elkaar begonnen, waarna de Taliban deze chaotische stammenstrijd verdreef om zelf de macht te nemen en een rechts-islamitische staat te stichten, die werd verdreven door de Amerikanen. Nu lijkt het erop dat alle lokale partijen weer pogingen doen het relatief rustige leven in het zo geplaagde Afghanistan te verstoren en is het maar de vraag of het gewone leven in Afghanistan ooit weer op gang kan komen.

Hoe het leven van een gewone Afghaan er uit zag in vredes- en oorlogstijd, werd in zowel mooie als grimmige beelden opgetekend door de Afghaanse schrijver Quais Akbar Omar. Hij laat ons kennismaken met het Afghanistan dat zo werd geroemd door de reizigers uit de 60er jaren: een gastvrije samenleving, paradijselijke tuinen en een rijke cultuur met literatuur, eten en muziek.

Het is het autobiografische verhaal van de schrijver, die als kind al werd blootgesteld aan de terreur van oorlog, maar ook nog volop vliegerde en speelde, die gek was op zijn opa, heel veel hield van zijn neef en opgroeide onder beschermend toezicht van een grote familie. Het boek geeft een aantrekkelijk tijdsbeeld van het Afghanistan vóór alle oorlogsvernielingen en tijdens de oorlog, waarin de familie Omar zo goed en zo kwaad als het kon, een leven probeerde te leiden binnen de beschermende muren van het fort met de negen torens.

Het boek begint in de tijd dat de moedjadehien als bevrijders (van de Russen) met veel enthousiasme de hoofdstad Kabul werden binnengehaald. Maar die blijheid doofde al snel, toen bleek dat een aantal krijgsheren hun macht gebruikten om de stad te terroriseren. Een van de heftigste strijdtonelen was de wijk waar de familie Omar woonde, waardoor ze min of meer gedwongen werden hun goud in de tuin te verstoppen en hun prachtige familiehuis met tuinen te verlaten. Ze vonden aan de andere kant van de stad onderdak bij een vriend die woonde in het fort met de negen torens (waarvan er nog maar één overeind stond). Hier brengt de familie het merendeel van de diverse oorlogsjaren door. Quais’ ouders echter probeerden een jaar de gevechten te ontwijken door met hun gezin op weg te gaan naar familie die elders in het land woonde, waar het nog relatief rustig was. Dit deel van het verhaal lijkt op een onderhoudende roadtrip dwars door Afghanistan, langs Dosji, Bamiyan, Poel-i-Khoemri, Mazar-i-Sjarif en Koendoez.

Als vluchtelingen worden ze gastvrij ontvangen door een onbekende familie, nadat ze uit een tuin granaatappels hadden gestolen, ze bivakkeren achter de grote boeddhabeelden bij Bamiyan, ze logeren bij een tante waar Quais bij de buren uit Tadjikistan tapijtknopen leert en ze worden door hun nomaden-familie meegenomen op hun trektochten. Het is een bijzonder kleurrijke reis, zonder al te veel confrontaties met de slopende oorlog.

Terug in Kabul probeert de familie het leven weer op te pakken. Quais gaat naar school, voor zover er een school over is, en zal later zelfs naar de universiteit gaan. Maar zijn ouders zijn tapijthandelaren en ook Quais is door de tapijten betoverd. Niet alleen heeft hij het knopen ervan geleerd, ook de handel zit hem in het bloed.

Het leven gaat zo goed als het kan door: honger, wrede avonturen met de strijders, onmacht tijdens het Talibanregime. Maar er gloort af en toe een sprankje hoop in het verhaal: ze worden meer dan één keer gered door kennissen, werknemers, vrienden van vroeger of gewoon wildvreemden.

Dit is niet zomaar het zoveelste boek over de waanzin van oorlog, maar vooral een met veel liefde voor land en familie geschreven verhaal over Afghanistan, een land dat nog geen halve eeuw geleden een land van melk en honing was, van hoogstaande cultuur en gastvrijheid. Het doet je misschien beter begrijpen waarom mensen dit oord, waar de dood zo willekeurig is, willen ontvluchten, wat ze hebben achtergelaten en waarom er moet worden opgetreden tegen die idiote godsdienstfanaten die de wereld terroriseren. Geen God heeft ooit gewild dat zijn prachtige schepping zo met de voeten wordt getreden. Een mooi geschreven boek over de ondergang van een paradijs.

Qais Akbar Omar – Het fort met de negen torens (A Fort of Nine Towers. An Afghan Childhood, vert. Caroline Meijer en Saskia van der Lingen), De Bezige Bij 2013

Leeslinks:
Over Afghanistan:
Nadeem Aslam – De tuin van de blinde
Khaled Hosseini – De vliegeraar van Kabul
Over de oorlog in Afghanistan:
James Meek – We zetten nu de afdaling in
Over het hippietoerisme voor de oorlog:
Peter ten Hoopen – De trancecaravan
Een liefhebbende roman over een ander verscheurd land:
Jennifer Zeynab Joukhadbar – De kaart van zout en sterren