Elif Shafak – De stad aan de rand van de hemel

Over het wonderbaarlijke Ottomaanse rijk

Turkse roman over een jongen en een olifant aan het hof van Süleyman 1.

Olifanten zijn groot en legendarisch. Want stel je eens voor dat je nog nooit een olifant had gezien, noch een plaatje ervan, en daar kwam opeens zo’n dier je blikveld in gelopen… Alexander de Grote was misschien wel de eerste Westerse krijgsman die tijdens een veldslag met olifanten werd geconfronteerd (de slag van Gaugamela in Perzië, 331 v. Chr.), waarna hij een aantal in beslag nam en ze in zijn eigen leger inzette. De olifanten van Hannibal, een Carthaagse krijgsheer, maakten ook geschiedenis, toen ze in 218 v. Chr. de Pyreneeën overstaken.

Eeuwen later werden olifanten een geliefd object om als geschenk te geven. In 1514 kreeg paus Leo X zijn troeteldier Hanno, een witte olifant, cadeau van de Portugese koning Manuel 1. Soliman, de olifant genoemd naar de grote Ottomaanse sultan Süleyman 1, arriveerde in 1552 in Wenen en was een presentje van de Portugese koning Jom Joâo III aan zijn neef Maximiliaan II, koning van het Habsburgse rijk. De Portugese schrijver José Saramago beschreef de spannende reis van Soliman naar Wenen in het prachtige boekje De tocht van de olifant.

Hoewel niet bekend of Süleyman de Grote zelf een witte olifant had, heeft de Turkse schrijfster Elif Shafak voor haar roman De stad aan de rand van de hemel een olifant genomen als het hart van het verhaal. Het gaat over de twaalfjarige Iraniër Jahan, die met de witte olifant Chota – een cadeau van de Sjah aan Süleyman 1 – meereist naar Constantinopel (Istanbul). Jahan wordt de officiële verzorger en raakt ingeburgerd aan het hof van de sultan, dat bekend werd om zijn wetgevingen, zijn vele vrouwen en zijn vernieuwende bouwwerken. De architect van flink wat opzienbarende gebouwen was Sinan, de meester waarbij Jahan in de leer komt in het boek van Shafak.

Geschiedenis en fictie lopen in het verhaal flink door elkaar. Het is een dans rondom het huishouden van de sultan, over een geheime liefde van Jahan, rondom Chota die wordt ingezet bij veldslagen en ereparades, en over de bouw van moskeeën en bruggen. Zo leren we hoe Constantinopel door Süleyman tot een grootse stad werd gemaakt. Jahan, die ook een reisje naar Rome maakte om de grote architect Michelangelo te ontmoeten, zal in het boek uitgroeien tot een grote bouwer en zelfs zijn kennis lenen aan de bouw van een wereldwonder in India, de Taj Mahal.

Elif Shafak heeft al diverse romans gepubliceerd, waarbij de Turkse identiteit centraal staat: In De bastaard van Istanbul wordt de Armeense genocide aan de kaak gesteld, Het luizenpaleis gaat over een huis vol met de meest uiteenlopende mensen, als het ware een dwarse doorsnede van de Turkse bevolking. In De heilige van de beginnende waanzin schrijft ze over de melting pot van Amerika waarin Turkse vrouwen nieuwe vrijheden vinden. Het huis met de vier winden gaat over de achtergestelde, traditionele rol van de vrouw in de Turks/Koerdische maatschappij.

Zoveel verschillende onderwerpen en verhalen en nu dan weer een totaal nieuw onderwerp: over een jongen (meestal schrijft ze familieverhalen) in het 16de eeuwse Constantinopel, waarin verschillende culturen gelijke kansen kregen. Ik vraag me af of ze haar land een lesje wilt leren: vandaag de dag wordt Turkije weer geconfronteerd met de achterstelling van volkeren en een immigrantenstroom: het land heeft de wapens weer opgenomen tegen de Koerden en miljoenen Syriërs hebben dankzij de oorlog een veilig heenkomen gezocht in hun buurland.

Architect Sinan werd geboren uit Griekse of Armeense ouders en ook Süleymans jeugdvriend Ibrahim Pasja, die later zijn rechterhand en grootvizier werd, was een Griekse visserszoon. De sultans drie officiële vrouwen kwamen allen van ouders die van Albaanse, Noord-Kaukasische of Poolse oorsprong waren. Ook Spaanse joden die de inquisitie ontvluchtten werden in het grote rijk verwelkomd. Het geeft een beeld van de samenstelling van de toenmalige Ottomaanse bevolking, die gerust multicultureel kan worden genoemd.

Het moet een interessante tijd zijn geweest, toen uit alle hoeken van de wereld slaven als oorlogsbuit naar het Ottomaanse rijk werden gebracht, waarvan velen hun vrijheid weer verdienden en in dit machtige rijk bleven wonen en andere mensen zoals Jahan er een nieuw leven zochten. Shafak geeft ons een blik op de kleurrijke wereld van Constantinopel. Met zijn talrijke moskeeën, bruggen, waterwerken en paleizen met torens en minaretten die steeds hoger de lucht inschoten, was het terecht een stad aan de rand van de hemel.

Maar op de eerste plaats vertelt Shafak, soms zelfs op sprookjesachtige wijze, over Jahan en zijn olifant Chota, die temidden van hooggeplaatste mensen een eigen plekje wisten te veroveren in deze broeierige en bloeiende maatschappij. In haar boek Het huis met de vier winden bewees ze al hoe mooi ze oude verhalen kon opdissen. In dit boek waarin Constantinopel en de Turkse geschiedenis centraal staan, bewijst ze eens te meer dat ze een onderhoudende vertelster is. En ook al is er geen bewijs dat Chota ooit echt heeft bestaan, hij mag worden bijgeschreven op de lijst van beroemde olifanten.

Elif Shafak – De stad aan de rand van de hemel (The Architect’s Apprentice, vert. Frouke Arns en Manon Smits). De Geus, 2015

Leeslinks

Van dezelfde schrijfster:

Het eiland van de verdwenen bomen
10 minuten 38 seconden in deze vreemde wereld
De bastaard van Istanbul
Het luizenpaleis
De heilige van de beginnende waanzin
Het huis met de vier winden
Liefde kent veertig regels

Over het oude Istanbul (Constantinopel):

Ahmet Altan – De secretaris
Mathias Enard – Vertel hun over veldslagen, koningen en olifanten
Orhan Pamuk – Ik heet Karmozijn

Een ode aan Istanbul:

Orhan Pamuk – Istanbul

Over een andere olifant:

José Saramago – De tocht van de olifant